aflatend


aflatend 1.0

ophoudend
Alleen in onderstaande combinaties.

Combinatiemogelijkheden


met bijwoord


( Zeer frequent; ook toegestaan in de variant niet-aflatend.)
  • niet aflatend

Als mensen druk door elkaar beginnen te praten, niet aflatend, vaak zonder naar elkaar te luisteren, zodat al het gezegde praktisch betekenisloos wordt.

De dieven zijn al gaan slapen, Leo Pleysier,

Feitelijke opsteller en uitvoerder van de schoolwet van 1806 was Adriaan van den Ende, landelijk hoofdinspecteur van het onderwijs tussen 1805 en 1833. Hij zette een efficiënt netwerk van schoolopzieners op en oefende een niet aflatende druk uit op de lagere overheden om hen tot medewerking aan de wet en een ruimhartiger financiering van de scholen te bewegen.

kennisnet.nl,

In hun niet aflatende strijd tegen het illegaal kopiëren van compact discs brengen sommige cd-producenten schijfjes in de handel die niet alleen zijn voorzien van muziek, maar ook van een kopieerbeveiliging.

prelude-klassiekemuziek.nl,

De niet aflatende geruchtenmolen in de Wetstraat wil dat de prognoses zo slecht zijn dat de regering de begrotingskontrole liefst zou uitstellen tot in april.

De Standaard,

De absolute kanjer bij de Trabantenverkoop was Danny van Dalen, brugklasser op de RSG Stad en Esch, lokatie Zuideinde. Hij reed stad en land af en verkocht met niet aflatend enthousiasme 34 dozen met 12 auto's en ontving voor zijn inzet een CD-i speler.

Meppeler Courant,

  • nimmer aflatend

Een vuilnisboot van de gemeentereiniging in de Leliegracht bezig met dreggen naar fietswrakken. Een nimmer aflatend ritueel in de hoofdstad, speciaal nu het toeristenseizoen voor de deur staat.

NRC,

Niettemin roemen zijn tegenstanders Schwarzman uitgerekend om zijn agressiviteit, zijn ambitie en zijn nimmer aflatende wil om te winnen. "Een potentiele wereldkampioen", zegt oud-kampioen Ton Sijbrands zonder aarzelen over de 25-jarige Moskoviet.

NRC,

Ondanks zijn dagelijkse inspiratie en de nimmer aflatende lovende kritieken, begon Alfonso zich, als hij heel eerlijk was, ontzettend te vervelen.

De hyacinth, Lidewey De Vries,

Daar werd de familie tegen de muur gezet en nimmer aflatend de hand gedrukt en van zeer, zeer dichtbij bekeken.

Een weekend in Oostende, Willem Brakman,

  • nooit aflatend

Ik zou haar niet meer in huis nemen. De prijs is te hoog. De zorg is nooit aflatend, je komt niet toe aan jezelf.

De Limburger,

Slechts weinig ex-rokers kunnen met een gerust gemoed zeggen dat ze werkelijk gestopt zijn met roken; voor de meesten gaat het stoppen levenslang door, iedere dag opnieuw, in een nooit aflatend gevecht tegen de verleiding. Een roker die gestopt is met roken, kan het zich nooit meer veroorloven één enkele sigaret te roken.

Wereldvreemdheid, Patricia De Martelaere,

De Leuvense professoren Joossens en Kesteloot, bekend van hun nooit aflatende kruistocht tegen vet en zout, konden voor het eerst uit hun vergelijkend onderzoek halen dat de Vlamingen langer leven dan de Nederlanders.

De Standaard,

De dagelijkse realiteit van uitkeringsgerechtigden is de nooit aflatende zorg en een voortdurende spanning om iedere maand rond te komen.

Meppeler Courant,

Het wagentje trok ons huilend, maar nooit aflatend, door de zandwegen en over de steile rotsweg door het bos naar de casa.

Een burgerlijke vakantie in het zuiden, Piet Sterckx,

( Niet heel frequent.)
  • zelden aflatend

Tijdens die reizen, te paard en nog meer te voet, door streken die zwaar geschonden zijn door extreme hitte, koude en een zelden aflatende, stoffige wind, vertelt Bod Pa verhalen.

De Standaard,

Victor Hugo was een veel beter politicus. Trouwens, waar zou hij zich over hebben moeten beklagen? Hij bezat een ijzeren gezondheid, een onstuitbare fantasie, een zelden aflatende werklust. Hij had succes, invloed, verdiende kapitalen, was werkelijk de beroemdste schrijver in een tijd zonder film-, tv- of sportberoemdheden en werd tweeëntachtig jaar oud.

Boze brieven van Bijkaart, W.F. Hermans,

Woordfamilie


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen