azijnpisser


azijnpisser 1.0

(informeel)

iemand die voortdurend negatief en zuur commentaar ergens op heeft; iemand die zure kritiek uit; zuurpruim

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een azijnpisser…

is een persoon

  • [Gedrag] heeft voortdurend negatief en zuur commentaar ergens op; uit voortdurend zure kritiek

    Algemene voorbeelden


    Daarom ben ik naar voren gekomen, om de verdediging van mijn soort op me te nemen, tegen de beschuldigingen van de azijnpissers, de halfbakken intellectuelen, de verwarde filosofen en de geperverteerde romanschrijvers.

    De mensheid zij geprezen, Arnon Grunberg,

    Je lacht ze toch gewoon allemaal uit zeker, die azijnpissers die menen dat je teert op oude roem en die beweren dat je het achter je golfelleboog hebt.

    BN/De Stem,

    Maar wanneer Schiller op bezoek kwam, moest die zijn pijpje wel op de stoep gaan roken, want Goethe, de azijnpisser, mauvais coucheur, vond dat roken dom maakte en te veel tijd en geld kostte.

    Kwestie van aanpassingsvermogen; Ik beken, ik heb gerookt, Marc Reynebeau,

    Woordfamilie


    Overige woordfamilieleden