bankshop


bankshop 1.0

(business, economie en financiën; neologisme)

meestal vrij groot, modern ingericht bankfiliaal dat vooral gericht is op het verlenen van service, waar klanten gemakkelijk, als in een winkel, kunnen binnenstappen en ook zelf hun bankzaken op een laagdrempelige wijze snel en efficiënt kunnen regelen of laten regelen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een bankshop…

is een bank; is een bedrijf; is een organisatie

  • [Functie] is vooral gericht op het verlenen van service en is ook opgezet om de klant zelf, in een winkelachtige omgeving, zijn bankzaken te laten regelen
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een groot bankfiliaal uitgerust met moderne apparatuur en is meestal opgezet als een soort winkel waar men snel en efficiënt wordt geholpen en ook zelf snel bankzaken kan regelen

    Hoofdsemagram: shop


    Algemene voorbeelden


    ABN AMRO introduceert de bankshop: bankkantoren 'nieuwe stijl' waar klanten in een moderne omgeving zien en horen wat ABN AMRO voor hen kan betekenen. "Het nieuwe salesconcept van ABN AMRO bank heeft het transformeren van het traditioneel bankfiliaal naar bankshop noodzakelijk gemaakt."

    http://www.whobuilt.com/bouwproject/?10000285000

    In plaats van loketmedewerkers treft de klant in de bankshop een hostess, die de klant wegwijs maakt in de techniek.

    http://www.computerwoorden.nl/direct--19187--Bankshops.htm

    Etymologie


    Aard herkomst inheems woord
    Vroegste datering 2001
    Periode opkomst 2001