belgicistisch


belgicistisch 1.0

((vooral) in België)

geneigd tot belgicisme; het belgicisme aanhangend

Algemene voorbeelden


Karel Vinck wordt ook beschouwd als een ernstige kanshebber om binnen één of twee jaar Etienne Davignon op te volgen als voorzitter van de Generale Maatschappij. Dat hij zijn brood verdient bij een groep die beschouwd wordt als het symbool bij uitstek van het Belgicistisch francofoon, en door Frankrijk gedomineerde, establishment, belet Vinck niet er uitgesproken ideeën op na te houden over de federalisering.

De Standaard,

Oud-minister Willockx behoort tot de nog vrij unitair denkende, belgicistische strekking in zijn partij.

De Standaard,

Het eind jaren vijftig erg populaire visitekaartportret vormt de spiegel van de gegoede maatschappij. Meesters in het genre zijn de gebroeders Ghémar. Hun portretten van geestelijken, militairen, politici en kunstenaars vatten de Belgicistische l'air du temps.

De Standaard,

Combinatiemogelijkheden


met substantief


  • de belgicistische bourgeoisie
  • de belgicistische elite

Je hebt de Belgicistische bourgeoisie, geleid door de dynastie: onder andere de Brusselse Generale Bank, de BBL en andere holdings en de PSC. Dan heb je de Vlaamse bourgeoisie die nu opkomt, wat ik altijd de Kortrijk-Brasschaat-bourgeoisie noem.

http://users.skynet.be/cvhs/kering/karchief/jaarg21/jrg21txt/txt2105g.html,

In de jaren zestig kwam het tot een psychologische kortsluiting tussen de kardinaal en de publieke opinie in Vlaanderen, toen hij zich als grootkanselier van de Katholieke Universiteit van Leuven verzette tegen de unanieme vraag van de Vlamingen de Franstalige afdeling van de universiteit uit Leuven weg te halen. Het is nadien nooit meer goed gekomen. Voor velen is Suenens de man gebleven van het Hof en van de belgicistische elite.

De Standaard,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen