bijslaap


bijslaap 1.0

(Bijbels; eufemistisch; archaïsch)

het met elkaar naar bed gaan; geslachtsgemeenschap; coïtus; ook: keer dat men geslachtsgemeenschap heeft; geslachtsdaad; cohabitatie; copulatie

Algemene voorbeelden


Na de bijslaap bleek Esther haar badpak en een handdoek in haar tas te hebben. Ze trok haar badpak aan, ging ermee onder de douche staan, en sloeg zo drie vliegen in een klap: ze spoelde de lichaamsvreemde geuren van zich af, maakte haar badpak nat, en kreeg ook natte haren.

Spitzen, Thomas Rosenboom,

De keren dat ik pornofilms zag, prees ik me gelukkig dat ik mijzelf tijdens de bijslaap niet vanuit zoveel hoeken kan bekijken. Zij bieden een schat aan illustratiemateriaal voor de jonge natuuronderzoeker, dat wel, maar mijn oog wil wat anders.

Dwarskijker, Rudy Vandendaele,

De halve onbekrompenheid - eerder ongeliktheid - van de ambachtsschooljeugd had geen aanmoediging nodig, hoe dan ook, om naar buiten te breken als vrijwel ongebreidelde en nauwelijks bij te schaven hitsigheid, wel in contrast met m'n eigen fysische esthetiek die de volwassenen preutsheid noemden. De meiden van de Stationsweg waren ook niet zeer geschikt de toch verbeide, maar voor jaren onbereikbare bijslaap anders te doen bevroeden dan een ridicuul en hachelijk mechaniek.

De opdracht, F.B. Hotz,

Combinatiemogelijkheden


als object bij een werkwoord


  • de bijslaap verrichten
  • de bijslaap voltrekken

Telkens wanneer Mathilde en Hetty elkaar bezochten, vertelde Mathilde over haar Ruud – haar verhouding tot hem die haar redder was, haar bevrijder. Elke avond, wanneer hun lichamen het bed op temperatuur hadden gebracht, bevrijdde Ruud haar opnieuw. Dan moest ze de bijslaap verrichten met haar verlosser, die pas na een lang en heel hevig gepomp in zijn overdrive gleed, hoe benauwd Mathilde het ook had gekregen.

Oprechter trouw, Henk Romijn Meijer,

Wie lange tijd niet bij machte was 'de bijslaap te voltrekken', zoals het bijbels heet, is voor zijn leven impotent. Sexuele onmacht kan alleen in schijn genezen.

De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, A.F.Th. van der Heijden,

met adjectief ervoor


  • de huwelijkse bijslaap

Innocentius VIII, paus van 1484 tot 1492, had alarm geslagen met zijn 'heksenbul'. Talrijke mensen bedreven ontucht met de duivel, wist de paus. Ze doodden door heksenkunsten kinderen en dieren, vergiftigden de bronnen en vernietigden de oogst op het veld en de vruchten aan de bomen, ze dwarsboomden de huwelijkse bijslaap en de bevruchting.

NRC,

met telwoord ervoor


  • iemands eerste bijslaap

Hij luisterde, maar buiten het knarsen van de ganzeveer waarmee de oude Knobbel schreef, was er niets te horen. Een lichte ontgoocheling, vergelijkbaar met die na zijn eerste bijslaap, beving hem. Was dit alles? Een kitscherig tafereeltje in een bijna religieuze sfeer? "Het lijkt wel een B-film", zei hij opeens hardop.

Pagadders, Leo Geerts,

bijslaap 2.0

(Bijbels; eufemistisch; archaïsch)

persoon met wie men het bed deelt; bedgenoot; partner; ook: persoon, vooral een vrouw, met wie men geslachtsgemeenschap heeft; in het bijzonder: persoon, meestal een vrouw, met wie men in een buitenechtelijke relatie geslachtsgemeenschap heeft; sekspartner

Betekenisbetrekking


metafoor
Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

Algemene voorbeelden


Alle rolluiken van het huis Zonnewende waren naar beneden getrokken, bij de voordeur was een dwarsbalk aangebracht door nonkel Armand, vlak voor hij zo stierlijk stom was geweest om de bevrijding tussen aanhalingstekens te vieren in het café 'Picardy'. Zijn trouwste vriendin en bijslaap, de bazin Antoinette, had heimelijk terwijl ze hem volgoot, haar zoontje Alfred naar pastoor Mertens gestuurd.

Het verdriet van België, Hugo Claus,

Natuurlijk herinnerde ik me de dag dat Betty, Roldanus z'n bijslaap, mij opgewonden kwam vragen of 'de auto's van het bezoek' verplaatst konden worden, want 'Fryskes zoon wil zijn vader laten zien dat hij zijn nieuwe caravan helemaal zonder hulp achteruit het hek binnen kan rijden'.

Engelenplaque, A.F.Th. van der Heijden,

Combinatiemogelijkheden


met koppelwerkwoord


  • iemands bijslaap zijn

Het verhaal is simpel: de dienstmeid van de burgemeester wil niet langer zijn bijslaap zijn. Als argument geeft ze dat ze de bewuste maandag niet langer ter beschikking staat. De in paniek geraakte burgemeester zoekt naar een andere geschikte dag. Maar zijn vrouw houdt er een feestelijke verhouding op na met de knecht. Dus er dient eindeloos gesoebat te worden wanneer en hoe en onbespied en waar en wie met wie kan enzovoort.

NRC,

De assistente kwam bezorgd op hem toe. Ze had hem al die tijd op zijn wenken bediend; in de nasleep van de affaire twee jaar geleden was ze zijn voetveeg en zijn bijslaap geweest. De stakker was haar heilig.

De achterkant van de aarde, Karel Osstyn,

met bezittelijk voornaamwoord


  • zijn bijslaap

Het verhaal is simpel: de dienstmeid van de burgemeester wil niet langer zijn bijslaap zijn. Als argument geeft ze dat ze de bewuste maandag niet langer ter beschikking staat. De in paniek geraakte burgemeester zoekt naar een andere geschikte dag. Maar zijn vrouw houdt er een feestelijke verhouding op na met de knecht. Dus er dient eindeloos gesoebat te worden wanneer en hoe en onbespied en waar en wie met wie kan enzovoort.

NRC,

De assistente kwam bezorgd op hem toe. Ze had hem al die tijd op zijn wenken bediend; in de nasleep van de affaire twee jaar geleden was ze zijn voetveeg en zijn bijslaap geweest. De stakker was haar heilig.

De achterkant van de aarde, Karel Osstyn,

voorafgegaan door als


  • als bijslaap dienen

Hij sleurt een paar lange ronde kussens te voorschijn en zegt dat het gulings zijn. Hij vraagt of ik er eentje wil en dondert ze dan weer in de kast. 'Die wekelingen van Indische jongens sliepen er vroeger altijd mee. Hun benen eromheen. Dan lagen ze koeler of dan zweetten ze minder of hun dijen plakten dan niet tegen elkaar. Ik heb die smoes nooit geloofd. Volgens mij lagen ze ertegen te raggen als de babu niet als bijslaap kon dienen omdat ze hare maandstonden had.'

De kus, Jan Wolkers,

  • als bijslaap hebben

De islam is een zeer kwalijke godsdienst, die ten hoogste geschikt is voor mensen die kapot zijn van de inteelt en die een kameel als bijslaap hebben en een doek op hun kop vanwege het striemende zand als er een woestijnstorm is.

De droogte, Herman Brusselmans,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding