charcuterie


charcuterie 1.0

((vooral) in België)

bereide en geconserveerde fijne vleeswaren, zoals ham, bacon, rookvlees, salami

Semagram (extra betekenisinformatie)


Charcuterie…

is voedsel

  • [Functie] wordt vaak gebruikt als broodbeleg
  • [Grondstof] is gemaakt van vlees
  • [Vervaardiging] wordt bereid en geconserveerd, onder meer door koken en roken
  • [Plaats] wordt vaak verkocht in speciaalzaken
  • [Voorbeeld of specimen] is bv. gekookte, gerookte of gedroogde ham, cervelaat, salami, bacon of paté

Combinatiemogelijkheden


met substantief ervoor


  • de afdeling charcuterie

Het seizoen van de jobstudenten is weer aangebroken. In mijn warenhuis ontmoette ik hen aan de afdeling charcuterie. Ik had - gelukkig - slechts vier sneetjes hesp nodig. Maar ik had evengoed om een geroosterde pinguïn van de Noordpool kunnen vragen.

De Standaard,

met ander, nevengeschikt substantief


  • vlees en charcuterie

De 'zichtbare' vetten zijn gemakkelijk uit de voeding weg te laten: - boter, gewone margarine, aardnootolie, reuzel (frituurvet) - vettige bestanddelen van vlees en charcuterie.

http://www.hrm.be/hrm/Praktijk/Dieet/Hyperlip.htm

Woordfamilie


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


charcuterie 1.1

((vooral) in België)

winkel waar fijne vleeswaren worden verkocht

Betekenisbetrekking


metonymie
Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

Algemene voorbeelden


Ik heb zelfs nog even als verkoopster in een charcuterie gewerkt.

http://cwisdb.cc.kuleuven.ac.be/dcom/campuskrant/737.pdf,