flamingant


flamingant 1.0

((vooral) in België)

inwoner van (Vlaams) België die zich verzet tegen de overheersing van het Frans en die opkomt voor en streeft naar de emancipatie van het Nederlands in België; aanhanger van de Vlaamse beweging

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een flamingant…

is een persoon

  • [Groep] is vaak ook een aanhanger van de Vlaamse beweging
  • [Plaats] is een inwoner van (Vlaams) België
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is pro-Vlaams en spreekt Nederlands
  • [Activiteit of handeling] verzet zich tegen de overheersing van het Frans; komt op voor en streeft naar de emancipatie van het Nederlands in België

Algemene voorbeelden


In de Voerstreek lijkt de vrede teruggekeerd. Flaminganten en franskiljons hebben elkaar vanaf 1962, toen deze enclave tegen de Zuidlimburgse grens werd overgeheveld van de Franstalige provincie Luik naar de Vlaamse provincie Limburg, de voet dwars gezet.

NRC,

Combinatiemogelijkheden


met adjectief ervoor


  • activistische flaminganten
  • radicale flaminganten

In zijn jeugd behoorde hij tot de activistische flaminganten. Later schaarde hij zich aan de zijde van de Vlaamsgezinde sociaal-democraten.

De Standaard,

Terwijl hij kennis maakte met de realiteit van de strijd en met het Belgische beleid, groeide hij tot een radicale flamingant en pacifist.

De Standaard,

met adjectivisch voltooid deelwoord


  • een gematigd flamingant
  • een overtuigd flamingant

Zoals vele Antwerpenaars waren vader en moeder gematigde flaminganten.

Emmeke, Jan Lampo,

Haar oudoom Martinus Rutten werd in het begin van de eeuw door koning Leopold II benoemd tot bisschop van Luik en Limburg en droeg als overtuigd flamingant bij aan de emancipatie van het Vlaamstalige onderwijs in zijn diocees.

NRC,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen