geen hond


geen hond 1.0

((vooral) in Nederland)

helemaal niemand

Algemene voorbeelden


Hij zweeg en keek door 't raampje aan zijn kant naar buiten, waar geen hond viel te bekennen.

De onderneming; Funs, of de mooiste dag van mijn leven; Nooit meer klagen, Christophe Vekeman,

Verdomme, Michel, als we iets zouden stelen, zouden het goud en diamanten zijn, bankpasjes, creditcards, wees maar gerust, geen hond is geïnteresseerd in die verdwenen gok van jou.

Alle verhalen, Manon Uphoff,

De hele mensheid is godverdomme naar de kloten. Het enige wat ze kunnen is je een grote bek geven, bedelen of je handtasje wegrukken. Om wat te doen? Spuiten, snuiven, zuipen. Geen hond die zijn grenzen nog kent, of wel dan?

Erbarme dich; Grote schoonmaak in 30 seconden, Hanneke Paauwe,

In de tweede plaats zullen ze elk onderzoek waarvan de uitkomst niet bij voorbaat vaststaat gaan vermijden, en dat geldt ook nog eens voor elk tijdrovend onderzoek, dat geen hond op de universiteiten meer durft te doen!

Het Bureau. Dl. 6: Afgang, J.J. Voskuil,