gluiperd


gluiperd 1.0

iemand die achterbaks is; achterbaks persoon

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een gluiperd…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is achterbaks; wordt achterbaks gevonden

    Algemene voorbeelden


    Hoe was het mogelijk dat hij zoiets deed, deze rustige en vriendelijke man, hoe was het mogelijk dat hij zo'n lieve vrouw bedroog [...]. Ook al vond ze Claudio nu een 'viezerik' en een 'gluiperd', toch bezocht ze nog zijn restaurant, want Henri zag geen reden om niet te gaan en wilde bovendien zijn vitello tonnato niet missen.

    Hokwerda's kind, Oek de Jong,

    Tegen Chang speelde ik het betere tennis, maar die kleine gluiperd pakte de eerste en de laatste van mijn servicegames.

    NRC,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • een gewetenloze gluiperd
    • een handige gluiperd

    En dat zou kùnnen betekenen dat zijn lovende woorden over het liefhebberstoneel, die ik heb aangevoeld als steun en waardering gewoon bedoeld waren om mij om de tuin te leiden, om mijn mogelijke argwaan weg te praten. Dan heeft hij in feite op een verholen manier met mij de spot willend drijven [...]. Als dat waar is, dan gaat het hier niet slechts om bedriegerij, maar om wreedheid. Dan is Arno Gras een gewetenloze gluiperd.

    Gras, Clem Schouwenaars,

    Maar de vuile stiekemerds, de handige gluiperds die overal doorheen glibberden, de partijproleten die na dolle dinsdag snel hun verleden hadden verdonkeremaand [...], die waren zo glad, die waren officieel nooit lid van de beweging geweest, omdat ze vaak te gierig waren om de contributie te betalen.

    De Hunnen. Dl. 3: Vrede, Jan Cremer,

    Vaste verbindingen


    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding