golem


golem 1.0

joodse sagenfiguur, een soort van kunstmens van klei, die niet kon spreken maar die wel de mensen diende en blindelings de bevelen opvolgde van zijn maker, totdat woede en opstandigheid hem gevaarlijk maakten
Vooral bekend geworden door het verhaal van Gustav Meyrink, Der Golem, waarin de 16de-eeuwse Praagse rabbi Juda Löw een kunstmens geschapen zou hebben om de bedreigde Praagse joden te verdedigen.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een golem…

is een figuur; is een wezen

  • [Materiaal] is geschapen uit leem
  • [Functie] werd geschapen om de mensen te dienen, en voornamelijk om de joden te beschermen
  • [Bestaansvorm of zijnsorde] is een figuur uit een joodse sage
  • [Onstoffelijke eigenschap algemeen] is zielloos en kan ontaarden in een dommekracht die gevaarlijke eigenschappen in zich heeft
  • [Deskundigheid of vaardigheid] kan niet spreken
  • [Handelende persoon] is in de verhalen uit het vroege jodendom geschapen door zeer heilige mensen die dicht bij God konden komen en die de macht hadden om leven te scheppen. In het verhaal van Meyrink werd de golem geschapen door de zestiende-eeuwse Praagse rabbi Löw.

Algemene voorbeelden


Er zijn veel theorieën geopperd. De populairste was dat de golem van Rabbijn Leeuw, die op het Joods Kerkhof in Pracha begraven ligt, uit zijn graf was opgestaan en zowel Floris Christus had gewurgd als de andere, onbekende man had neergestoken [...]. Maar wie gelooft er nog in golems, mensachtige wezens zonder ziel die blindelings de bevelen opvolgen van hun maker totdat een grote woede hen tot opstandelingen en moordenaars maakt?

Pagadders, Leo Geerts,

In De procedure weet Mulisch aan grote dingen, personen en – vooral – creaties een onvermoede diepte te geven. Zo blijkt de voorhoede van de moderne laboratoriumwetenschap in wezen geobsedeerd door oeroude vragen, waarmee men nog evenzeer worstelt als ooit de rabbi met zijn golem. De mens blijft een gebrekkig wezen tegenover de hem overweldigende schepping.

http://www.libris.nl/ExtraPaginas/content_pagina_ExtraPagina.asp?Tekstid=169,

golem 2.0

traag, levenloos persoon

Betekenisbetrekking


metafoor
Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

Algemene voorbeelden


"Jij', zei Floris Christus een andere keer, "loopt rond als een golem, een zielloze lege huls. Waarom ben je niet met Eneke meegegaan naar dat meer om je daar weer vol tijd te laten lopen, tijd die je nu verspilt?'

Pagadders, Leo Geerts,

golem 3.0

mannetje dat slechte neigingen of trekjes in zich herbergt; vervelend mannetje

Betekenisbetrekking


metafoor
Betrokken betekenissen 1.0 : 3.0

Algemene voorbeelden


We waren in een persoonlijk gesprek […], toen ik plotseling ruw aan mijn schouder werd getrokken […] door een mongoloïde smurf met een intens agressief gesloten-inrichtinghoofd. 'Wat is literatuur?' blafte de kabouter in mijn richting […]. Ik zei […] dat ik in gesprek stond en ik wilde mij weer omdraaien. 'Neehee,' zei het maniakale opdondertje boos […]. 'Ga jij voor mij bepalen met wie ik praat? Ik sta in een gesprek met mensen, ik ken jou niet en ik wil dat je mij met rust laat.' Ik draaide mij weer terug, maar de golem draaide met mij mee. Hij keek me uitermate vijandig aan.

Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid, Ronald Giphart,

Driss was in Mehdi's ogen niet alleen een vader die lastige vragen stelde [...], maar ook een vreemd soort tovenaar, iemand die voor zijn kinderen het gouden pad (Iwojen-Melilla-Rotterdam) naar een wonderbaarlijke wereld (te weten Nederland) had gevonden, om daar de geneugten, de welvaart en het welzijn van hun familie uit te vinden, en die daarna, als een uitvinder [...] die tussen zijn oogleden door zag dat zijn uitvinding onaangename trekjes had, een soort van Golem in zich herbergde — en dat was niet wat hij wilde, of toch wel? — en de uitvinding daarom zijn eigen kinderen onthield. Te gevaarlijk. Minimumleeftijd aan verbonden.

De langverwachte, Abdelkader Benali,

Ze werden overgeleverd aan een soort chef, een sectieleider, een golem met sadistische neigingen. Hij duwde hen allebei een stuk gereedschap in de handen dat ze direct met een kreet van pijn lieten vallen. Juist op het moment dat ze ongelovig naar hun verbrande handen keken, werden ze opzij geduwd.

Franklin, Thomas Lieske,