haaibaai 1.0
((vooral) in Nederland)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een haaibaai…
is een vrouw; is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is fel en gehaaid en heeft een grote mond
- [Geslacht] is een vrouw
- [Activiteit of handeling] doet kattig en bazig
Algemene voorbeelden
En om het nog ingewikkelder te maken wordt die haaibaai van een bazin de eerste helft door een andere actrice gespeeld.
Het is zo behelpen met die gladde, uitgekookte haaibaaien van escortbureaus.
"Wat een boel kleurpotloden, vindt u niet?" Het was eruit en hij snakte zowat naar adem terwijl hij in de bak staarde. "U maakte de punten kapot," konstateerde ze. En inderdaad, hij was bezig het bosje potloden in zijn hand met de punten naar beneden hard tegen de glazen opstand te slaan. Dit werd niks. Wat een haaibaai. Hij liet de potloden los. "Jaja," zei hij, glimlachte nog en maakte dat hij wegkwam.
Combinatiemogelijkheden
met adjectivisch voltooid deelwoord
- gevreesde haaibaai
Om nog maar helemaal te zwijgen over de gevolgde methodieken inzake het vreemdelingenbeleid, alwaar de ons als zachtmoedig en gewetensvol gepresenteerde Elizabeth Schmitz inmiddels is veranderd in een verbeten uitzetmachine in wier schaduw een vroegere gevreesde haaibaai op vreemdelingenzaken als E. Haars met terugwerkende kracht nog iets krijgt van een van compassie overstromende Onze Lieve Vrouwe van de Illegale Medemens.
Aleid Zinkstok, de gevreesde haaibaai die met haar schrale voorkomen haar naam alle eer aandeed en vanwege haar penetrante parfum door de kopijjongens ook wel Stinkstok werd genoemd, cheffin van de moderedactie, in een grijs verleden ooit bij de advertentieafdeling gestart en om onbegrijpelijke redenen door de voormalige hoofdredacteur Hardebol (ex-schoonvader van Wortelboer) in de redactie geparachuteerd.