huisartsenvereniging


huisartsenvereniging 1.0

vereniging van personen die het beroep van huisarts uitoefenen en gezamenlijk opkomen voor hun belangen; belangenvereniging van huisartsen; ook: de gezamenlijke leden van zo'n vereniging
Ook wel gevolgd door de naam van de betreffende huisartsenvereniging.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een huisartsenvereniging…

is een vereniging

  • [Betrokkene] is bestemd voor huisartsen

    Algemene voorbeelden


    De huisartsenvereniging van Groot Sint-Niklaas organizeerde op 30 april en 1 mei van vorig jaar een "nascholingsweekend urologie" in Reims.

    De Standaard,

    De LHV ontkent het gevoel van onderwaardering niet. Maar de huisarts ziet daarbij ook geen heil in de tucht van de vrije markt. Niet voor de huisarts en niet voor de patiënt, die volgens een woordvoerder van de huisartsenvereniging "eerder slechter af is door de marktwerking."

    De Telegraaf,

    De Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) waarschuwt haar leden niet mee te doen aan nascholingscursussen van farmaceutische bedrijven die hen te veel in de watten leggen.

    De Telegraaf,

    'Daardoor wordt de grens tussen eenvoudige verzorging en verpleging steeds lastiger', zegt voorzitter J. Tolk van de Limburgse huisartsenvereniging.

    De Limburger,

    Het experiment was een initiatief van de landelijke artsenorganisatie KNMG en de plaatselijke huisartsenvereniging.

    http://www.nvve.nl/

    Hij was tot voor kort voorzitter van de regionale huisartsenvereniging Zuidwest-Drenthe.

    Meppeler Courant,