jasje


jasje 1.0

afbeelding

( Publiek domein )

korte jas als overkledingstuk

Algemene voorbeelden


Het jasje, dat hij achteloos op de tafel had gegooid, begon er langzaam af te glijden. Even leek het alsof de capuchon zou blijven haken achter het ijzeren geraamte waaraan de poten waren gesoldeerd, maar het gewicht van de mouwen, de rits, de rug en de zijpanden sleurde het over die richel.

Donderdagmiddag. Halfvier., Kristien Hemmerechts,

Combinatiemogelijkheden


met adjectief ervoor


  • een leren jasje
  • een suède jasje

Hij stond tegen een boom geleund, achteloos, een sigaret in zijn mond, de kraag van zijn leren jasje op.

De gelukkige, Mensje van Keulen,

  • een warm jasje

De Zijl kabbelde onrustig, de eenden snaterden luid en verontwaardigd omdat het waterkoud was. Ondanks mijn warme jasje kreeg ik het ook koud, maar ik bleef geboeid naar de man in de serre staren.

De zonnewijzer, Maarten 't Hart,

als object bij een werkwoord


  • een jasje aandoen
  • een jasje aanhebben
  • een jasje aanhouden
  • een jasje aannemen
  • een jasje aanpakken
  • een jasje aanschieten
  • een jasje aantrekken
  • een jasje afgeven
  • een jasje dichtdoen
  • een jasje dichtknopen
  • een jasje dragen
  • een jasje halen
  • een jasje nemen
  • een jasje openknopen
  • een jasje ophangen
  • een jasje pakken
  • een jasje uitdoen
  • een jasje uittrekken

Hij vloekte, trok zijn jasje aan en knoopte zijn sporttas dicht.

Mijn tweede huid, Erwin Mortier,

De laatste keer dat ik hem zag droeg hij zijn groene suède jasje.

Een jaar als (g)een ander, Kristien Hemmerechts,

Vaste verbindingen


hij heeft een jasje uitgetrokken

  1. hij is sterk vermagerd

    Billy mag misschien morgen naar huis, het waren spannende dagen hij bleef wat afwezig en wilde niet eten sinds vandaag ging dat gelukkig beter. Ik kan het niet beschrijven hoe opgelucht we zijn. Hij heeft een jasje uitgetrokken maar dat komt wel weer goed.

    http://www.scrapsite.nl/forum/viewtopic.php?t=1717&view=next&sid=df19989526684d3d1d0704de83737aad

in een ander jasje

  1. in een andere verschijningsvorm

    In het verleden zijn soortgelijke fouten gemaakt, alleen in een ander jasje.

    De Limburger,

iets in een ander jasje steken

  1. iets een ander aanzien geven

    In samenwerking met Märklin werd locomotief 1608 in een ander jasje gestoken.

    http://www.mskk.be/

een ander jasje krijgen

  1. De oordelenbundel die de Commissie tot nu toe ieder jaar uitgaf, heeft in 1999 een ander jasje gekregen.

    http://www.cgb.nl/jaarverslagframeset.html

een nieuw jasje

  1. een nieuwe verschijningsvorm

    Uit een recent onderzoek van de Open Universiteit [...] blijkt dat ICT in het hoger onderwijs wordt gebruikt, maar dat zij niet diep in het onderwijs(proces) is verankerd. Zij blijft in veel gevallen aan de buitenkant en is slechts een nieuw jasje voor een oud boek.

    http://www.oecr.nl/icto/,

    Bladen maken is steeds een nieuw antwoord vinden op nieuwe vragen in een nieuwe taal. Niet alleen een nieuw jasje, maar een nieuwe ziel.

    Haarlems Dagblad,

iets in een nieuw jasje steken

  1. iets een nieuw aanzien geven

    We hebben de site in een nieuw jasje gestoken, we hebben het luisteren naar onze uitzendingen ook mogelijk gemaakt via RealPlayer.

    http://www.radiofantastica.com/index.htm

een nieuw jasje krijgen

  1. een nieuw aanzien krijgen

    Veel ambtelijke instellingen krijgen tevens een nieuw jasje.

    De Standaard,

uit zijn jasje groeien

  1. groter, omvangrijker worden dan de mogelijkheden toelaten; te groot worden

    Het bedrijf groeide uit z'n jasje en vond uitbreiding in een pand in Wijdenes waar we nog eens 1000 m² tot onze beschikking kregen.

    http://www.portegies.nl/

    Nee, ik denk niet dat het schaatsen uit zijn jasje groeit.

    De Telegraaf,

zoals de wind waait, waait zijn jasje

  1. hij kiest altijd de partij die voordeel voor hem oplevert; hij is een opportunist

    Louk, be a man en geef gewoon toe dat jullie de Oostvlietpolder, ROC en de RGL een te billijken offer vonden voor die door de SP zo vurige gewenste "nieuwe wind door de stad". Of is het misschien: Zoals de wind waait waait z'n jasje? Want waar blijven nou die speerpunten van de SP?

    http://www.vvdleiden.nl/item.html&objID=4150

jasje 2.0

afbeelding

Source: Nick Bain
( CC BY-NC-SA 2.0 )

korte jas als bovenkledingstuk; in het bijzonder: colbertjas

Algemene voorbeelden


Hij droeg toen eenzelfde blazer, alleen gespikkeld. Zijn hemd, zijn das, zijn schoenen zien er afgedragen uit. Het is vlak na de oorlog, misschien was alleen dat jasje nieuw.

Sluitertijd, Erwin Mortier,

Hij droeg een kostuum dat hem erg wijd zat, de broek iets te lang, het jasje iets te groot.

Franklin, Thomas Lieske,

Combinatiemogelijkheden


met adjectief ervoor


  • een donker jasje
  • een grijs jasje
  • een licht jasje
  • een rood jasje
  • een wit jasje
  • een zwart jasje

Leda droeg een donker jasje, waarschijnlijk van een mantelpakje.

In liefdes naam, Gretha Seghers,

Hij was eenvoudig maar net gekleed in een donkergrijze broek, een groen hemd en een grijs jasje.

De bondgenoot, Marcella Baete,

Toen gingen drie mannen in strakke rode jasjes in de orkestbak zitten, achter een elektronisch orgel, een elektrische gitaar en een drumstel.

Blauwbaard, Pauline Slot,

Boven aan de trap stond een man gekleed in zwart. Zwarte broek met bijpassend zwart jasje.

http://www.amsterwitched.nl/

  • een fluwelen jasje
  • een linnen jasje
  • een ribfluwelen jasje
  • een satijnen jasje
  • een wollen jasje

Tom Ford nam de prijs in ontvangst gekleed in een zwart fluwelen jasje en een wit overhemd met open kraag.

http://www.modeportaal.nl/

Zijn linnen jasje hing gekreukt over de stoelleuning en hij had de mouwen van zijn overhemd opgerold.

Alles over Tristan, Tommy Wieringa,

Harry stak zijn hand op naar een man in een ribfluwelen jasje.

Engelen van het duister, Jan Siebelink,

'Doe die witte rok en het witte satijnen jasje aan die je twee dagen geleden droeg,' zei hij.

Avonturen op Ibiza, Theo Kars,

als object bij een werkwoord


  • een jasje aandoen
  • een jasje aanhebben
  • een jasje aanhouden
  • een jasje aantrekken
  • een jasje dichtdoen
  • een jasje dichtknopen
  • een jasje dragen
  • een jasje ophangen
  • een jasje pakken
  • een jasje uitdoen
  • een jasje uittrekken

Een andere man, aan een andere tafel, trok twee keer zijn jasje aan en weer uit, telkens een rood overhemd verbergend of onthullend met het groene tweed.

Zuiderkruis, Pauline Slot,

Hij stond op en wilde zijn jasje dichtknopen, maar hij had een trui aan.

Zonder genade, Renate Dorrestein,

Hij kan alleen het jasje dragen - de broek moet nog de centrifuge in.

De langverwachte, Abdelkader Benali,

Meester Snellaert zat al klaar achter de speeltafel, hij had zijn jasje uitgetrokken en zijn mouwen opgerold.

Mijn tweede huid, Erwin Mortier,

als subject bij een werkwoord


  • hangen

Het jasje hangt over de keukenstoel en het vest heeft hij aan.

Het meesterstuk, Anna Enquist,

met ander, nevengeschikt substantief


  • jasje en dasje

Hij leek zich niet prettig te voelen met zijn jasje en dasje.

Crisis four, Andy McNab,

Vaste verbindingen


iemand aan zijn jasje trekken

  1. iemand aanspreken om iets te bespreken; iemands aandacht voor iets vragen

    'Dit initiatief lijkt een goede kans van slagen te hebben en bovendien is er een ambtenaar van de gemeente Brederwiede aangesteld als contactpersoon, zodat we die meteen aan zijn jasje kunnen trekken als dat nodig is', aldus Verhoeks.

    Meppeler Courant,

Woordfamilie


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen