kaneelappel


kaneelappel 1.0

ongeschilde, uitgeboorde appel met kaneel in de oven; appel met kaneel

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een kaneelappel…

is een appel; is een vrucht

  • [Functie] wordt gegeten als nagerecht
  • [Bereiding] wordt bereid door een ongeschilde appel uit te boren, te kruiden met kaneel en te verwarmen in de oven

    Algemene voorbeelden


    Kaneelappels uit de oven [...]. Was de appels, boor de klokhuizen eruit en zet ze in een klein ovenschaaltje. Vul de holtes met rozijnen en 2 theelepels kaneel, met bovenop een klontje boter.

    http://www.okokorecepten.nl/recept/toetjes/appel/kaneelappels-oven

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    kaneelappel 2.0

    afbeelding

    Bron: Ahmad Fuad Morad
    ( CC BY-NC-SA 2.0 )

    ((vooral) in Suriname)

    groene of gele verzamelvrucht van de kaneelappelboom, waarvan de schil bedekt lijkt te zijn met schubben en waarvan het witte vruchtvlees met zwarte zaden smaakt naar kaneel

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een kaneelappel…

    is een vrucht

    • [Geur] ruikt naar kaneel
    • [Gevoelsindruk] heeft in rijpe toestand zacht en sappig vruchtvlees
    • [Kleur] is groen tot geelgroen en blauw; is bij sommige soorten roze of violet; heeft wit vruchtvlees met zwarte zaden
    • [Smaak] smaakt zoet
    • [Vorm] is min of meer rond of hartvormig; is een verzamelvrucht
    • [Functie] dient als voedsel
    • [Herkomst of oorsprong] is de vrucht van de Annona squamosa; is de vrucht van de kaneelappelboom
    • [Plaats] wordt vooral gegeten in Suriname

    Algemene voorbeelden


    Het lijkt wel een wat groot uitgevallen groene dennenappel, deze suikerappel. De hartvormige vrucht, die ook wel zoetzak, kaneelappel of schubappel wordt genoemd, is ongeveer 10 cm lang en heeft een schil van gesloten schubben. Als de vrucht rijp is, barsten de schubben open. Het vruchtvlees is uitgesproken zoet en er zitten grote zwarte oneetbare pitten in.

    http://www.groentenenfruit.nl/veggipedia/product/suikerappel.html

    Woordfamilie


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    kaneelappel 3.0

    ((vooral) in Suriname)

    laagvertakte boom met afzonderlijk staande, ovale bladeren met een gave rand en eetbare vruchten; kaneelappelboom

    Betekenisbetrekking


    metonymie
    Betrokken betekenissen 2.0 : 3.0

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een kaneelappel…

    is een boom; is een plant

    • [Uiterlijk] heeft grote, ovaalvormige bladeren; draagt hartvormige verzamelvruchten
    • [Plaats] wordt geteeld in tropisch en subtropisch klimaat en komt ondere andere voor op de Nederlandse Antillen en in Suriname
    • [Product of vrucht] heeft kaneelappels als vrucht

      Wetenschappelijke naam: Annona squamosa

      Rijk Plantae; Planten
      Stam Embryophyta; Landplanten
      Klasse Spermatopsida; Zaadplanten
      Orde Magnoliales
      Familie Annonaceae
      Geslacht Annona

      Algemene voorbeelden


      De zoetzak (Annona squamosa), suikerappel, kaneelappel of schubappel is een in droge tijden bladverliezende, tot zes meter hoge boom. De afwisselend geplaatste, ovaalvormige, 2-5,5 × 5-17 cm grote bladeren zijn van boven dof en groen en van onderen lichter groen en donzig behaard. De bloemen groeien aan jonge takken tegenover de bladeren in groepen van één tot vier stuks op 2,5 cm lange, dunne, gebogen stelen [...]. De verzamelvrucht is rond van vorm, bij de steel ingedeukt en 5-10 cm groot.

      https://nl.wikipedia.org/wiki/Zoetzak