klaploper


klaploper 1.0

(pejoratief)

iemand die het er stelselmatig op aanlegt om gratis bij iemand te gast te zijn of anderszins van iemands goedheid te profiteren; profiteur

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een klaploper…

is een persoon

  • [Gedrag] leeft op kosten van anderen; profiteert van anderen; laat altijd een ander betalen; maakt misbruik van andermans gastvrijheid of goedheid

    Algemene voorbeelden


    De meeste mannen in deze stad waren volgens haar klaplopers die teerden op de schamele inkomens van hun vrouw of hun moeder.

    Minnares van de duivel, Naima el Bezaz,

    'Klaplopers', zo betitelt hij burgers en bedrijven die wel profiteren van de infrastructuur van de overheid, maar door listige kunstgrepen hun bijdrage daaraan verwaarlozen.

    NRC,

    Alhoewel hij de naam had een krekel te zijn, een klaploper, een profiteur, een flierefluiter, toch promoveerden ze hem.

    Requiem voor de geitenmelker, Robin Hannelore,

    Slimme adviseurs specialiseren zich op het benutten van mazen in de belastingwetten, wat volstrekt onredelijke belastingbesparingen kan opleveren. Een eminent belastingwetenschapper betitelde zulke specialisten vorig jaar als fiscale klaplopers.

    NRC,

    Met Moortje voert Brederode ons binnen in een Amsterdamse, carnavaleske wereld van klaplopers en vrouwenjagers die als bedriegers en bedrogenen door het leven gaan.

    NRC,

    Zowel psychologisch als financieel is 'het ontslag' een slechte zaak: de vriendin van zijn kamergenoot Ned Schneebly (Mike White, tevens scenarist van de film) dreigt er immers mee de werkloze klaploper aan de deur te zetten.

    http://www.filmfreak.be/besprevi/bith/nl/1137ad55bere0512.html