koopjesperiode


koopjesperiode 1.0

((vooral) in België)

periode waarin winkeliers hun koopwaar aanbieden tegen verlaagde prijzen; periode voor uitverkoop

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een koopjesperiode…

is een periode; is een tijd

  • [Functie] dient om restanten van winkelvoorraden te verkopen
  • [Duur] heeft een wettelijk bepaalde duur, zoals een maand
  • [Tijd] heeft een wettelijk bepaald aanvangstijdstip, zoals in januari en juli
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] gaat gepaard met verlaagde verkoopprijzen

Hoofdsemagram: periode


Algemene voorbeelden


Koopjes kunnen niet altijd. Het begin en het einde van de koopjesperiode liggen wettelijk vast. Winterkoopjes duren van 3 tot 31 januari, zomerkoopjes van 1 tot 31 juli. Tijdens de zes weken voor het begin van de koopjes, de sperperiode, mogen geen prijsverminderingen worden aangekondigd.

De Standaard,

Alleen tijdens de koopjesperiode is het toegelaten met verlies te verkopen. Maar zelfs als een handelaar een fikse korting geeft, betekent dat nog niet dat hij ook echt verlies lijdt. Handelaars tellen immers bij hun inkoopprijzen een flinke som als marge voor hun eigen kosten. In de kledingsektor bedraagt die marge meestal zestig procent, voor huishoudtoestellen veertig procent. Het hangt dus van de marges af of de handelaar veel verliest door grote kortingen toe te staan, maar ook van wat hij nog in voorraad heeft.

De Standaard,

De koopjesperiode zal voor de meeste winkeliers wat minder hebben opgebracht dan vorig jaar. Nochtans stellen de meeste consumenten hun kledingaankopen steeds meer uit tot de koopjesperiode. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze dan de beurs voluit opentrekken. De modebewuste klant wordt hoe langer hoe meer een prijsbewuste klant.

De Standaard,