maandwedde


maandwedde 1.0

((vooral) in België)

bedrag dat men maandelijks ontvangt voor verrichte arbeid; maandsalaris

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een maandwedde…

is een wedde

      Algemene voorbeelden


      Een eerder jaloerse, bazige oudste zuster, die het meestal over de maandwedde van haar man heeft, zonder precies te zeggen hoeveel hij wint.

      Verbannen in het vaderland, Karel Jonckheere,

      Bedienden met een maandwedde zien die winst aan hun neus voorbijgaan.

      De Standaard,

      Combinatiemogelijkheden


      met adjectief ervoor


      • een normale maandwedde
      • een royale maandwedde

      "Het heeft iets decadents om aan één kledingstuk een normale maandwedde te spenderen."

      De Standaard,

      "Ik ben echt met mijn gat in de boter gevallen", zegt Van Den Abeele. "Ook financieel. Spijtig dat ik al dertig ben. De overwinningspremies zijn hier gewoon schnabbels. Iedereen heeft een royale maandwedde. Wat is in België het minimumcontract waar velen prof voor zijn? Een half miljoen frank per jaar? Dat is in Amerika ondenkbaar."

      De Standaard,

      met voorzetselgroep


      Voorzetsel: van

      • een maandwedde van 450 dollar

      De zege ging zaterdag ondertussen ironisch genoeg naar Derek Parra, een part-time schaatser die eenvoudigweg nietste kiezen heeft. Voor een maandwedde van 450 dollar staat de Amerikaan van Mexicaanse origine op de loonlijst bij US Speedskating.

      De Telegraaf,

      met telwoord ervoor


      • de eerste maandwedde
      • de tweede maandwedde
      • de derde maandwedde

      Het toeval wilde dat er van de tweede of derde maandwedde een nieuwe mannenfiets werd aangekocht.

      Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking, Greta Seghers,

      Bij de indiensttreding van BAP (vooral contractonderzoekers) kan het een tijdje duren alvorens je wordt opgeroepen om je arbeidsovereenkomst te gaan ondertekenen en je dus een eerste maandwedde ontvangt.

      http://www.psy.kuleuven.ac.be/aap/framer.htm,

      met bezittelijk voornaamwoord


      • mijn maandwedde
      • je maandwedde
      • jouw maandwedde
      • haar maandwedde
      • zijn maandwedde
      • onze maandwedde
      • jullie maandwedde
      • hun maandwedde

      Jarenlang heb ik niet begrepen hoe het kwam dat wij, ons Ma en ik, niet rondkwamen met mijn maandwedde.

      Danny, Clem Schouwenaars,

      Uiteraard heeft de president van de republiek niet alleen zijn maandwedde om mee rond te komen.

      De Standaard,