mimicry


mimicry 1.0

(dieren; biologie)

gelijkenis van bepaalde dieren en planten, door aanpassing van vorm, kleur of gedrag, met andere soorten of met zaken

Semagram (extra betekenisinformatie)


Mimicry…

is een eigenschap

  • [Doel of bestemming] heeft tot doel bepaalde voordelen op te leveren en de overlevingskansen te vergroten
  • [Ontstaan] ontstaat door aanpassing van de ene soort aan de andere of aan een zaak in vorm, kleur of gedrag
  • [Bezitter of eigenaar] is een eigenschap van bepaalde dieren en planten

    Algemene voorbeelden


    Komt het gevaar echter onverwacht, dan heeft de natuur de spin met een passieve verdedigingsmethode bedacht; de camouflage [...]. Behalve de camouflage door kleuraanpassing is er nog een andere manier om niet op te vallen: de camouflage door vormaanpassing of mimicry i.e. het verschijnsel dat sommige dieren in vorm (niet in bouw) op andere dieren of plantendelen gelijken, waardoor ze moeilijk kunnen worden ontdekt. Er zijn bv. in de groep van de zakspinnen vele soorten die uiterlijk op mieren gelijken.

    http://users.skynet.be/spinnen/index2.htm

    Een tak beweegt, wandelt niet. In die zin is de mimicry van de wandelende tak mislukt daar ze onze verwondering opwekt. We constateren de contradictie, en daardoor verraad het insect niet de tak te zijn die het zich wil voordoen. Dit echter alleen voor een geduldige observator.

    http://home.tiscali.be/dirk.demiddeleer/wandelendetakken.html

    mimicry 2.0

    navolging van andere mensen

    Algemene voorbeelden


    Hij die niet sterk genoeg is om te vechten, niet snel genoeg om te vluchten, kan zich als gevaarlijk voordoen, door imitatie van andere predatoren, of onsmakelijk door imitatie van slechte prooien. Anderen gaan zich stil houden, zich dood veinzen of gewoon zich proberen te verbergen. Het motief: overleven, zich handhaven. Ook bij de mens heeft mimicry een bedoeling. Men gaat zich anders voordoen dan men is om niet op te vallen in de groep, zich niet te onderscheiden of anders te zijn. Het niet uit de toon vallen, niet contrasteren.

    http://home.tiscali.be/dirk.demiddeleer/wandelendetakken.html

    Zij verdacht mij ervan inschikkelijkheid, meegaandheid, te huichelen, de Indo-kesasar te spelen, om aardig gevonden te worden. Het was die mimicry, die kameleonhouding, waar zij zo de pest aan had! Ik hoefde toch niet zo angstvallig mijn best te doen, als kind van echte totoks kon mij immers niets gebeuren! Dat ik altijd haloes wilde zijn, beleefd, bescheiden, beschouwde zij als pure aanstellerij.

    Sleuteloog, Hella S. Haasse,

    Ademloos en verdoofd meegesleept door wat ik las, dacht ik alleen maar, steeds moedelozer: zó schrijven kan ik nooit. Dat inzicht was juist en werd bewezen door de unanieme afwijzing der heren critici van mijn brutale debuut in de letteren, dat hoofdzakelijk uit aapvlooiierij en mimicry bestond. Machteloos epigonisme, maar gepleegd uit bewondering. Ook de jeugdige Teirlinck heeft het zijne geplukt uit de tuinen van tijdgenoten als Jacobus van Looy en Lodewijk van Deyssel.

    Hier komt nooit niemand niet, Jeroen Brouwers,