naïeveling 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een naïeveling…
is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is van nature naïef; is goedgelovig of al te goedgelovig
- [Activiteit of handeling] gedraagt zich of denkt naïef
Algemene voorbeelden
Zijn die zakenlui naïevelingen? Dat is onwaarschijnlijk, naïevelingen worden geen succesrijke zakenlui in het huidige Rusland. Zij zien de gelijklopende belangen van de diverse aspiranten voor de macht.
Omdat ik jullie niet wilde kwellen, laadde ik de kwelling op mij. Ik, naïeveling, zocht toen nog de schuld overal anders dan in jullie grenzeloze zielevretende bedilzucht.
Overigens, het waren niet alleen sigaretten, drank en zijden kousen die de Canadezen zo aantrekkelijk maakten voor vrouwen, een naieveling die dat gelooft.
De naïevelingen die voor een niet-blanke "volksjongen" kozen in de hoop dat hij de rijke blanken of tenminste de wijdverspreide corruptie in Peru zou terugfluiten, kwamen bedrogen uit.
Nogal wat mensen bouwden huizen, konstrueerden weekendoptrekjes en andere bouwsels, zonder vergunning. Vanuit het idee dat toch zo ongeveer alles kan, dat de wetten er zijn voor de anderen en de naïevelingen, en dat een en ander in voorkomend geval toch wel kan worden geregeld.
De mannen denken trouwens dat die Duitser lont ruikt. Naïevelingen. Die ruikt heel wat anders.
Nu hoor ik u al van ver komen: het plegen van literatuur kan je toch niet leren. Godgeklaagd. En weggesmeten geld trouwens. Bezigheidstherapie voor de wanhopigen, de naïevelingen en de niet zo bijster originelen.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- iemand een naïeveling noemen
Herodotus een primitieve naïeveling noemen is natuurlijk een fout uitgangspunt, ondanks alle argeloosheid die hij soms blijkt of lijkt ten toon te spreiden.
Uiteindelijk zal ik Liliane nog gelijk moeten geven. En Marc, met zijn grote hart voor zijn moeder, een naïeveling noemen. En al die andere vrouwen, die zich door haar laten inpalmen - Bettina, Vina, Magda incluis - goedgelovige slachtoffers.
- iemand een naïveling vinden
Jij vond dat er nieuwe tijden waren aangebroken. Ik vond dat de oude tijden in nieuwsoortige confectiepakken rondliepen. Jij vond mij een cynicus. Ik vond jou een naïeveling.
met koppelwerkwoord
- een naïeveling zijn (voor iemand)
- geen naïevelingen zijn
Generaal-majoor Rabin, de glorieuze opperbevelhebber van Israëls leger in 1967, is voor reserve-kapitein Netanyahu een naïeveling die bezig was Israëls veiligheid te verkwanselen.
Geestdriftig en boos vertelden deze bekende en onbekende Vlamingen van hun engagement. "Wij zijn geen naïevelingen. Het is niet omdat wij geen emotieloze kouwe kikkers zijn, dat we niets zinnigs kunnen zeggen over de samenleving. Politici moeten luisteren."
in voorzetselgroep
- tot de naïevelingen behoren
Het mag dan al juist zijn dat we sympatiseren met de kleinen en slachtoffers - iets om als Vlaming fier op te zijn - we behoren als relatief nuchter "volk" niet tot de naïevelingen die niet door hebben dat die slachtofferrol door de partij bij herhaling wordt uitgespeeld.
- de goedgeefsheid van naïevelingen
- de rol van naïeveling
Naast de rol die Internet speelde om mensen bij elkaar te brengen, om – vermoedelijke – slachtoffers de gelegenheid te bieden nog een laatste bericht aan familie, vrienden en bekenden te sturen, om hulp te organiseren, om de speurtocht naar de daders te ondersteunen, bieden dezelfde karakteristieken van Internet ook de mogelijkheid tot het snel en effectief verspreiden van laster en haatcampagnes, of om te profiteren van de goedgeefsheid van naïevelingen in de nasleep van de aanslag.
Het liberale La Dernière Heure lanceert een frontale aanval op voorzitter Philippe Busquin. De kampioen van de ontwijkende verklaringen speelt de rol van naïeveling die nu pas leert wat er allemaal fout is gegaan binnen zijn partij.
met substantief ervoor
- een stel naïevelingen
- stelletje naïevelingen
Houdt justitie, wier taak erin bestaat de bevolking te beschermen, haar burgers voor een stel naïevelingen?
Was ik dan niet opgelucht dat de angst voor de atoombom voorgoed tot het verleden behoorde, en de vrede eindelijk over de hele wereld zou nederdalen? Vrede? Stelletje naïevelingen! Het duurde geen jaar voor de grote atoomdreiging zich tot duizend kleinere dreigingen had geatomiseerd.
met ander, nevengeschikt substantief
- naïevelingen en dromers
Joden die de oude droom van het beloofde land hadden bewaard en naar Palestina vertrokken, beschouwt hij eerder 'als naïevelingen en vertederende dromers die ook maar beter in dat dorre, verlaten oord konden zijn.'
voorafgegaan door als
- als een naïeveling
- zich als een naïeveling gedragen
- iemand als een naïeveling afdoen
- iemand als een naïeveling beschouwen
- als naïevelingen bestempelen
De personages worden stuk voor stuk als bedriegers en chanteurs geschetst, waartussen Hendrik, de broeder, als een naïeveling uit het beschermde kloosterleven verloren loopt in de boze wereld.
Solzjenitsyn is een troebel geval. Toen hij nog in zijn vaderland verbleef werd hij door bijna iedereen in West-Europa aanvaard als een expert in aangelegenheden waar hij bij nadere beschouwing niets van af wist. En nu hij in het Westen gastvrijheid heeft gekregen, wordt hij haast als een naïeveling afgedaan. Dat is tragisch en ik vind het jammer voor hem dat het zo moest lopen. In feite gedraagt hij zich ook min of meer als een naïeveling.
Joden die de oude droom van het beloofde land hadden bewaard en naar Palestina vertrokken, beschouwt hij eerder 'als naïevelingen en vertederende dromers die ook maar beter in dat dorre, verlaten oord konden zijn.'
Gelovigen die daar anders over denken, die zich beroepen op een reëel existerend kristendom en binnen de Kerk als mondige medespelers hun engagement willen belijden, worden door de auteur als naïevelingen bestempeld.