oeros 1.0
Bron:
Charles Hamilton Smith
(
Publiek domein
)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een oeros…
is een rund; is een zoogdier; is een dier
- [Afmeting] was erg groot; was groter dan het huidige rund
- [Geluid] loeide; maakte een loeiend geluid
- [Kleur] was roodbruin (koe en kalf) of zwartbruin tot zwart (stier); had een lichter gekleurde aalstreep op de rug en een witte ring om de neus en de kin;
- [Bouw] was gewerveld; had vier poten
- [Deel] had naar voren gerichte en naar binnen gekromde hoorns
- [Voortplanting] bracht de jongen levend ter wereld
- [Plaats] leefde in gemengde loofbossen en moerassen
- [Woongebied] kwam voor in Europa, Azië en Noord-Afrika
- [Tijd] leefde in de oertijd vanaf het Midden-Pleistoceen, zo'n miljoen jaar geleden, en kwam voor tot in de late middeleeuwen; is uitgestorven
- [Gedrag] was een planteneter; graasde; was een herkauwer
Wetenschappelijke naam: Bos primigenius primigenius
| Rijk | Animalia; Dieren |
|---|---|
| Stam | Chordata; Chordadieren |
| Klasse | Mammalia; Zoogdieren |
| Orde | Artiodactyla; Evenhoevigen |
| Familie | Bovidae; Holhoornigen |
| Geslacht | Bos |
| Soort | Bos primigenius primigenius |
Algemene voorbeelden
De in 1940 ontdekte grot van Lascaux in de Dordogne, met zo'n 800 grotschilderingen van paarden, bizons, oerossen en rendieren, was eigenlijk de eerste waarbij men de context goed heeft onderzocht.
Dan krijgen ze een knook voorgeschoteld en ze moeten met multiple choice weten te zeggen of het van een mammoet is, een oeros of een buffel, en ook dat was in die tijd niet gemakkelijk, want er was nog geen V.S.O. en je mocht dus niet spieken, of liever, aan groepswerk doen, want zo noemen ze dat nu.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
oeros 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een oeros…
is een rund; is een zoogdier; is een dier
- [Deel] heeft een langharige, dikke vacht en grote, gekromde hoorns
- [Functie] wordt gebruikt als grote grazer in natuurgebieden
- [Plaats] komt voor in wildparken en natuurgebieden, bijvoorbeeld de Oostvaardersplassen
- [Gedrag] is een planteneter; is een grote grazer
- [Gelijkenis] lijkt op een rund uit de oertijd
Algemene voorbeelden
Herten, reeën, everzwijnen, oerossen, bruine beren, bizons, wilde paarden, steenbokken en gemzen bevolken het Wildpark van Han.
Even daarvoor heeft hij de herten en de oerossen aangewezen bij de Oostvaardersplassen en het 'Libelle-perron' bij Almere.