plantseizoen


plantseizoen 1.0

seizoen, periode waarin zeker gewas of een boomsoort geplant moet worden; seizoen van het planten

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een plantseizoen…

is een seizoen; is een periode; is een tijd

  • [Frequentie] keert, afhankelijk van het gewas e.d., jaarlijks terug
  • [Tijd] is afhankelijk van de tijd die voor de groei van het betreffende gewas e.d. het meest gunstig is
  • [Object betroffen] heeft betrekking op gewassen en boomsoorten

    Algemene voorbeelden


    Het plantseizoen voor bol- en knolgewassen komt er weer aan. Toch is het jammer dat veel tuinliefhebbers zich bijna uitsluitend houden aan de traditionele soorten.

    De Standaard,

    Als alles volgens tijdschema verloopt kan het gazon ingezaaid worden in het plantseizoen (november-december).

    http://www.veto.student.kuleuven.ac.be/jg23/veto2324/parks.html

    Ondertussen zal de betrokkene al gezien hebben dat deze zieke en kapotte bomen al vervangen zijn. Dit was gepland. En is dus ondertussen ook tijdens dit plantseizoen uitgevoerd.

    http://www.gent.be/gent/bestuur/hoorzit/gent4.pdf,

    De fractie heeft nauwkeurig alle bomen geteld, die in het vorige plantseizoen langs een negental wegen zijn aangeplant.

    Meppeler Courant,

    De koude heeft er voor gezorgd dat het plantseizoen met een maandje werd verlengd.

    De Standaard,