portier

Portieren klappen dicht. Rrrrt ... De motor slaat morrend aan. Kiezelsteentjes verwekken een krassend gerucht. Proem ... Proem, de wagen draait over de straatstenen.

Fie riep: 'Ciao.' Portieren sloegen dicht, een claxon gaf twee korte stootjes, banden draaiden het asfalt op en piepten in de eerstvolgende bocht.

Met een klap trekt vader zijn portier dicht.

'Tussen twee haakjes, ik heet Erik,' zei hij, wachtend tot Maarten zijn portier ook had dichtgetrokken.

Hij opende het portier en ging achter het stuur zitten.

Zodra Simons het portier opende, sloeg de warmte hem in het gezicht. Het was buiten zeker tien graden warmer dan in de auto.

Jules komt al aangelopen om de automobiel op gang te draaien. Hij opent alle portieren. Bérénice omhelst haar zuster en gaat achterin zitten. Karel stapt op Edith toe en geeft haar, met een buiging, de hand. - Rij jij maar weer, beslist Paul.

Paulo zweeg en sloot het portier van de bmw. Hij draaide zich om en liep in de richting van het bruggetje.

Een vlieg is door een openstaand portier naar binnen gekomen en bonst nu zoemend tussen de stoelen heen en weer. Hij kijkt ernaar. Voorin verschuift Franka met een gepijnigde zucht op haar stoel.

Zijn linkerelleboog rustte op het openstaande portier, zijn rechterelleboog op het dak.

Zodra een auto vaart minderde, stilhield, zodra voetstappen vertraagden, stemmen overgingen in gefluister, was ik klaarwakker. Gespannen luisterde ik en wachtte op dichtklappende portieren en luide politiebevelen die door het duister beten, gevolgd door vuistslagen, gebonk op ramen en deuren.

Brigitte, begon ik, maar onder het raam ontstond tegelijk een drukte van parkerende auto's en dichtklappende portieren, de kerkgangers voor de avondmis kwamen eraan.

Wanneer een parkeerstrook voorzien wordt tussen het fietspad en de rijbaan, is ook hier een veiligheidsmarge (b.v. 50 cm) gewenst tussen parkeerstrook en fietspad, om conflicten met openslaande portieren zoveel mogelijk te vermijden.

Surveillerende agenten hebben afgelopen nacht een gestolen auto aangetroffen aan de Pieter Brueghellaan. De agenten wilden de auto controleren die hen kort daarvoor tegemoet was komen rijden. Het enige dat zij aantroffen was een auto met openstaande portieren.

Opeens stonden ze stil en keek hij op naar Philip, die buiten naast het geopende portier stond en hem een hand gaf bij het uitstappen, alsof hij een oud wijf was. Hij zag nu dat de auto blauw was, een Infiniti.

Geen chauffeur zou nu zijn truck door de vlakte naar de overkant drijven, bang als zij allen waren om door de hitte in hun cabines bedwelmd te raken. Misschien dat air-conditioning en geopende portieren dit gevaar konden keren, maar dan was er nog altijd een zon die van ruiten spiegels maakte.

Ze was met haar fiets komen te vallen doordat ze tegen het portier van een auto reed dat werd geopend.

Willy, die doorgaans meer op zijn duivenhok dan in zijn voertuig zat, werd als de plicht hem riep een ander mens. Hij stak zich dan in het enige donkere pak dat hij bezat, trok een proper hemd aan en deed een das om. Als een volleerd "chauffeur de maître" stond hij met de kepie in de ene hand, terwijl hij met de andere het portier van de wagen openhield.