soigneren


soigneren 1.0

((vooral) in België; (vooral) gesproken taal)

zichzelf of iemand anders goed verzorgen en van al het nodige voorzien in geval van ziekte of hulpbehoevendheid

Semagram (extra betekenisinformatie)


Soigneren…

is een activiteit

      Combinatiemogelijkheden


      met object en bijwoord


      • iemand goed soigneren
      • zich goed soigneren
      • zich goed laten soigneren

      'Gaat het een beetje?' 'Ik denk dat ik griep heb.' 'Pieter zal je straks wel goed soigneren', zei Versavel. 'En als dat niet helpt, breng ik je morgen ontbijt op bed.'

      Pandora, Pieter Aspe,

      'Wilt gij eens gaan kijken of ze daarachter niets nodig hebben?' vroeg Serge toen. 'Ikke?' 'De Rosse, en de adjudant en de sergeant die onze zieke korporaal aan het soigneren zijn achter de schuur. En neem dat maar al mee.' Hij gaf mij vier flesjes Lamot.

      Een lichtgevoelige jongen, Walter van den Broeck,

      'Maar allee, pak nu de verbanddoos maar en ga u ginder wat soigneren voordat ge doodbloedt.'

      Een lichtgevoelige jongen, Walter van den Broeck,

      'Vooruit, juffrouw, niet wanhopen. Een hoestpastilleke of twee, drie per dag, 'nen hete grog, thee met 'ne goeie lepel rum of anders gloeiwijn met Zimt, ik wil zeggen kaneel en kruidnagelen, en uw bed in voor drie dagen. En nikske meer zingen [...]. Over een uurken of twee zijde gij thuis. In uw beddeke kruipen, niet spreken. En surtout, laat u goed soigneren.' Maar het kwam niet goed. Na vier dagen was het nog altijd net of ze ijzervijlsel gegeten had.

      Altrapsodie, Geert Van Istendael,

      soigneren 1.1

      ((vooral) in België; schertsend; (vooral) gesproken taal)

      iemand verwennen en in de watten leggen, uit genegenheid, om bij iemand in de gunst te komen of om iemand niet voor het hoofd te stoten of te verliezen

      Betekenisbetrekking


      metafoor
      Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

      Algemene voorbeelden


      Jij gaat ervoor zorgen, dat die kinderen meer aan jou gebonden worden. Jij gaat ze meer aantrekken, ze vaker uitnodigen en soigneren enzovoort.

      Emily Beyns of Het heilig zwijgen. Dl. 1: Verwanten, Clem Schouwenaars,

      Combinatiemogelijkheden


      met object en substantief


      • iemand een beetje soigneren

      Gino kon zijn oren niet geloven. "Idioot manneke, wie gelooft nu zoiets?" Door zoveel heftigheid in die woorden leek Kees ineen te zakken als een pudding. Gino had spijt van zijn uitlating. Hij moest Kees een beetje soigneren, hij had hem nog nodig. Hij herpakte zich. "Stel nu dat het niet waar is," zei Gino," en dat is erg waarschijnlijk... wie doet er dan zoiets en waarom?"

      Oud zeer, Mieke Gossaert-Verschuere,

      met object en bijwoord


      • zijn vrouw goed soigneren

      Hij is de politiek nog lang niet beu en zou meteen herbeginnen als hij jong was. Maar Georges Peirs (74) kapt ermee: "Het is goed geweest, ik wil in schoonheid opstappen. De jonge mensen staan te trappelen. En bovendien: nu ben ik in goede gezondheid maar op mijn leeftijd kan dat snel veranderen. Ik ga mijn fantastische vrouw eens soigneren, met mijn duiven spelen en musiceren."

      De Standaard,

      soigneren 1.2

      ((vooral) in België; weinig gebruikt)

      met veel toewijding zorg dragen voor iets om het in stand te houden

      Betekenisbetrekking


      metafoor
      Betrokken betekenissen 1.0 : 1.2

      Combinatiemogelijkheden


      met een als-bepaling


      • iets soigneren als zijn eigen kind

      De scheepsbouwers staken destijds veel energie en tijd in de bezetting van de werf. Werknemers soigneerden het bedrijf en de schepen in aanbouw als hun eigen kind. De werknemers van Forges bezetten eveneens het bedrijf maar recente berichten over vriesschade doen vermoeden dat de staalarbeiders het minder nauw nemen met de vrijwaring van hun bedrijf.

      De Standaard,

      soigneren 1.3

      ((vooral) in België; weinig gebruikt)

      de planten of dieren van iemand verzorgen bij diens afwezigheid: de planten water geven, de dieren drinken en eten geven

      Betekenisbetrekking


      generalisering
      Betrokken betekenissen 1.0 : 1.3

      Algemene voorbeelden


      'Heeft dat iets te maken met een oude vriend des huizes die zich aanbiedt om de planten te soigneren zoals dat al jaren het geval is bij afwezigheid van de bewoners?'

      De Coltmoorden, Jef Geeraerts,

      Vogeltjes soigneren. De tijd om bloembollen te planten, voederhuisjes en nestkastjes plaatsen is weer bijna aangebroken.

      http://www.eigenwys.be/129.html

      soigneren 2.0

      (sport en recreatie; politiek en bestuur; fietssport)

      een sporter en zijn lichamelijke conditie verzorgen, bv. door het toedienen van sportmassage of het vaststellen van een sportdieet
      Soms behelst het ook onderhoud en kwaliteitsbewaking van het sportmateriaal. Meestal in toepassing op het verzorgen van wielrenners.

      Betekenisbetrekking


      specialisering
      Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Soigneren…

      is een activiteit

          Algemene voorbeelden


          Wil je in een groep met anderen mee fietsen, dan wordt van je verwacht dat jij en je fiets bestand zijn tegen die gezamenlijke inspanning. Lichaam en materiaal dienen daarom in perfecte staat te verkeren om te kunnen presteren en moeten daarom gekoesterd en goed verzorgd worden. Daarvoor wordt de term "soigneren" gebruikt. Soigneren is dus meer dan alleen Red Hot op de benen en een fluorescerend stuurlint.

          http://home.wxs.nl/~tcver000/archief.html

          Soigneren betekent letterlijk "verzorgen". Met dit begrip uit de wielersport wordt bedoeld het nemen van die maatregelen, die de kans op sportief succes bevorderen en het wegnemen van factoren die de sportprestatie belemmeren. Hiertoe behoren aspecten zoals hygiëne, kleding, voeding, schoeisel, massage en een gezond levenspatroon.

          http://home.planet.nl/~tcver000/Thomas/Voetbal-med.doc

          Woordfamilie


          Overige woordfamilieleden


          soigneren 2.1

          ( Gezegd van de sporter zelf.)
          zijn lichaamsconditie goed verzorgen, bv. door de benen te scheren, op de voeding te letten, te rusten na een inspanning, enz.

          Algemene voorbeelden


          Ik verneem zopas het overlijden van Lomme Driessens. Met hem verdwijnt één van de monumenten van de wielersport in Vlaanderen [...]. De jongste generatie renners verweet hij zich onvoldoende te "soigneren" en te weinig koersen te rijden.

          http://www.ericvanrompuy.be/weblog/index.php/site/2006/06/

          soigneren 3.0

          ( Gezegd van het eigen uiterlijk en dan vooral het haar en de nagels.)
          goed verzorgen

          Betekenisbetrekking


          specialisering
          Betrokken betekenissen 1.0 : 3.0

          Algemene voorbeelden


          Charles begon zich te kleden en zijn haar te soigneren naar de mode van de jaren dertig, ongeveer de tijd van zijn verdwijning. Hij gaf zijn kapper nauwkeurige instructies en liet hem het haar behandelen met zwarte verf en pommades.

          Franklin, Thomas Lieske,

          Andere vrouwen liggen soms weken op hun nagels te bijten. Ik soigneer de mijne elke morgen, en dan is het nóg niet goed.

          Gras, Clem Schouwenaars,

          Woordfamilie


          Overige woordfamilieleden