sportschool


sportschool 1.0

instelling waar men tegen betaling uiteenlopende binnensporten, vooral gevechtssporten kan beoefenen en waar men aan zijn lichaam kan werken door ritmische beweging of fitnesstraining en krachttraining met behulp van daartoe voorziene apparatuur; centrum voor sportbeoefening

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een sportschool…

is een instelling

  • [Attribuut] is uitgerust met apparatuur voor fitnesstraining en krachttraining
  • [Doel of bestemming] dient voor de beoefening van een aantal binnensporten, meestal individuele sporten, voor fitnesstraining en voor krachttraining
  • [Plaats] is binnenshuis gevestigd, vaak in een groot gebouw
  • [Belanghebbende of begunstigde] is bestemd voor mensen die aan hun lichaamsconditie willen werken, voor mensen die spieren willen ontwikkelen, voor mensen die aan bodybuilding doen, voor mensen die willen afvallen of voor wie gevechtssporten beoefent
  • [Handelende persoon] heeft vaak instructeurs in dienst om de klanten te begeleiden en te adviseren
  • [Instrument] werkt met allerhande apparaten zoals hometrainers, trilplaten, halters en loopbanden
  • [Organisatie en organisatiewijze] is meestal een privéonderneming

Algemene voorbeelden


Met de nieuwe Power Plate kun je met korte oefeningen het effect bereiken van een lange en intensieve training. Door de trillingen van het apparaat worden je spieren optimaal gebruikt tijdens je work-out. En dat kan resulteren in een fitte uitstraling en een lekker strak kontje. Je vindt de Power Plate in de sportschool.

Sp!ts,

De metroseksueel geldt als hét antwoord op de moderne onafhankelijke vrouw. Hij is gevoelig, modebewust, bezoekt sauna en sportschool. Thuis deelt hij de taken met zijn vrouw en hij is een zorgzame vader. Ook in bed is hij een verademing.

de Volkskrant,

Met de 'onschuldige' (want niet-contactgerichte) gevechtsvarianten spelen de sportscholen handig in op de wensen van de consument.

NRC,

Woordfamilie


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen