surfclub


surfclub 1.0

sportclub of hobbyclub voor surfers; ook: de gezamenlijke leden van zo'n sportclub of hobbyclub

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een surfclub…

is een club

  • [Leden] bestaat uit surfers

    Hoofdsemagram: club


    Algemene voorbeelden


    In ruil voor een uitstapje met de catamaran bood Haring hen in juli 1987 zijn werk aan. Hij beschilderde onder grote publieke belangstelling de containers waarin de surfclub haar materiaal opbergt. Drie jaar later, op 1 maart 1990, verscheen er in de Vlaamse kranten een kort bericht. De surfclub had de container te gelde gemaakt, voor anderhalf miljoen frank.

    De Standaard,

    Aan het westelijke Sint-Laureinsstrand is de kleine vestiging van de lokale surfclub tot een groter geheel uitgegroeid.

    De Standaard,

    Als je de bareel bent gepasseerd, rijdt dan niet voortdurend heen en weer, dit maakt het zowel voor jezelf als voor de mensen van de surfclub lastig doordat telkens de sleutel moet gehaald worden.

    http://www.vbk.be/wateren/hombeek/

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    surfclub 1.1

    accommodatie van een surfclub

    Betekenisbetrekking


    metonymie
    Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een surfclub…

    is een club; is een gebouw

    • [Toepassingsgebied of bereik] betreft de accommodatie van een surfclub

      Hoofdsemagram: club


      Algemene voorbeelden


      Bij het passeren van de surfclub, op weg naar het fietspark op de dijk, geef je je badmuts af.

      http://www.surfclub.be/triathlon.htm#Reglement

      De prijsuitreiking vindt zo snel mogelijk na de finish plaats in de surfclub.

      http://www.hwsv-harlingen.nl/index2.html