taartje


taartje 1.0

kleine taart; stuk taart; stuk zoet gebak; gebakje

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een taartje…

is een lekkernij; is voedsel

      Hoofdsemagram: gebakje


      Algemene voorbeelden


      Er werd een rieten mand geopend. Ze kreeg een taartje aangereikt, op een schoteltje, met een zilveren vorkje ernaast.

      Hokwerda's kind, Oek de Jong,

      Christine keert weer, opvallend welgezind en actief. "Wie offert zich op om naar de bakker te lopen? Zeg nu niet dat het niet nodig is. Ik heb zelf zin in een taartje. En jij kunt niet beweren dat je het moet laten voor je lijn, Bettina."

      Liliane, of De spiegelingen van leugen en liefde, Clem Schouwenaars,

      Het roze blondje kwam haar punt tiramisu brengen. In stilte keken ze toe hoe ze haar vork in het taartje stak alsof het anders wegliep. Voor haar was eten nog een vorm van jagen. Je kon er de hele dag naar kijken.

      Gouden bergen, Herman Stevens,

      Karin voelde zich helemaal thuis in de flat. Ze maakte limonade en haalde twee taartjes uit een doosje. Gerben had natuurlijk niet op mij gerekend, maar hij zei: 'Nee hoor, ik hoef niet, dat taartje is voor jou.'

      Het verrotte leven van Floortje Bloem, Yvonne Keuls,

      Lang hielden ze stil voor de banketbakkerswaren: kunstig geëtaleerde piramides van koekjes met amandelen, schalen taartjes met gele vruchten in gelei, een wilde kring van chocoladepoppetjes en mandjes marsepeinen fruit.

      't Is zo weer nacht, Joyce Roodnat,

      Combinatiemogelijkheden


      als object bij een werkwoord


      • een taartje eten
      • een taartje nemen
      • taartjes halen

      Ik wilde naar Luik, naar een film of gewoon ergens een ijsje of een taartje eten, kon me niet schelen, ik wilde uit mijn huis.

      Berthold 1200, Paul Koeck,

      Ik denk dat ik nog zo'n taartje neem, zei hij toen hij zijn sigaret uitdrukte. En een mintgroen geglazuurd taartje later vertelde hij dat de hele familie Tristan elk jaar op een mooie voorjaarsdag naar de krijtrotsen van de Boca ging, waar het land abrupt ophield en een roodwitte vuurtoren zijn lichtsignalen rondveegde.

      Alles over Tristan, Tommy Wieringa,

      Zet jij maar koffie zegt mijn vader. Ik zal de taartjes wel halen.

      Twee vorstinnen en een vorst, R.J. Peskens,

      met adjectief ervoor


      • kleine taartjes

      'Ik ging altijd mee met jou naar ballet bij mevrouw Muller van Gijen in de Adriaan Pauwstraat en bij Formosa gingen we thé complet bestellen, met van die kleine taartjes erbij, weet je nog wel.'

      Mevrouw mijn moeder, Yvonne Keuls,

      in voorzetselgroep


      • trakteren op een taartje

      Wie niet ziek is en/of opgenomen is in een verpleeghuis of een psychiatrische instelling, vindt het heel gewoon om af en toe uit eten te gaan, een schoonheidssalon te bezoeken of zichzelf te trakteren op een taartje. Grote groepen chronisch zieken zijn echter niet in staat dergelijke feestelijke initiatieven te nemen.

      Algemeen Dagblad,

      met ander, nevengeschikt substantief


      • taartjes en schnitten
      • soezen of taartje

      Onze taartjes en schnitten zijn bedoeld voor ongeveer 6 à 8 personen.

      http://www.tamminga.nl/

      Na sluitingstijd kwam geregeld Leentje naar boven met overgebleven soezen of taartje. Ze bleef dan wat hangen om haar kostganger te onderhouden over het harde bestaan ener bakkerin, men moest het stellen met een man die sliep en waakte op de verkeerde uren.

      http://www.brakkehond.be/60/note1.html

      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      taartje 2.0

      kleine, hartige taart; stuk hartige taart

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een taartje…

      is gebak; is voedsel

      • [Omvang concreet] is klein

        Hoofdsemagram: quiche


        Combinatiemogelijkheden


        met voorzetselgroep


        Voorzetsel: van

        • een taartje van rode mul en krab
        • een taartje van witlof, knolselderij en zwezerik

        Tom neemt de carpaccio van geblancheerde courgette en pompoen met eendenleverkrullen en een confiture van uien en port, ik neem het taartje van rode mul en krab gegratineerd met Munster-kaas en vergezeld van een kastanjetapenade.

        Mensen met een hobby, Désanne van Brederode,

        'Dat voorgerecht, een taartje van witlof, knolselderij en zwezerik, is een heel aparte combinatie.'

        Zonder genade, Renate Dorrestein,

        Woordfamilie


        Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen