tochten


tochten 1.0

als koude luchtstroom door een ruimte trekken

Semagram (extra betekenisinformatie)


Tochten…

is een beweging

      Combinatiemogelijkheden


      met subject


      • het tocht

      Hij ging haar tikkend met zijn stok voor naar de hal waar het tochtte door het ontbreken van ramen en deuren.

      Kreutzersonate, Margriet de Moor,

      'Dag Barry-Toni,' schreeuwde Muisje in de richting van de slaapkamer. 'Dat zei ze uit d'r zelf,' zei Toni toen zij, opnieuw, op de gang stonden waar het tochtte.

      Het jaar van de kreeft, Hugo Claus,

      met bijwoord


      • het tocht er
      • het tocht hier
      • het tocht er hard

      Maesstraat vijf. Cinq, rue Maes. Het tochtte er zo hard dat de eigenaar op mijn verzoek plastic voor het raam spande. Het was een groot raam, eerder een etalage. Waarschijnlijk was er ooit een winkel geweest.

      Een jaar als (g)een ander, Kristien Hemmerechts,

      met voorzetselgroep


      Voorzetsel: in

      • het tocht in de hal
      • het tocht in de kerk
      • het tocht in de trein

      Het tochtte in de trein; er stonden in de coupé twee raampjes tegenover elkaar open.

      http://www.svtheothorne.nl/Schaakverhalen.htm

      Voorzetsel: op

      • het tocht op de gang
      • het tocht op de kamer
      • het tocht op zolder

      Even een tochtstripje halen. "Waarvoor?" denk u vast. U vraagt het niet. Maar toch geef ik het antwoord. "Voor de tocht natuurlijk!" Het tocht op mijn werkkamer.

      http://familielunshof.nl/page19.html

      overig


      • het tocht een beetje

      Hij nam het foto-etui en sloeg het open. De zon verlichtte hem nog, maar zonder warmte. Het tochtte een beetje.

      Heeresma helemaal, Heere Heeresma,

      tochten 1.1

      (soms)

      ( Gezegd van een ruimte.)
      tochtig zijn

      Betekenisbetrekking


      metonymie
      Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

      Combinatiemogelijkheden


      met subject


      • het paleis tocht

      Van Beatrix weet ik alleen [...] dat ze in een nieuwbouwwoninkje in het park van haar paleis is gaan wonen, omdat het paleis zo tochtte.

      Averechts, Gerrit Komrij,

      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      tochten 1.2

      (weinig gebruikt)

      ( Gezegd van een bepaalde lucht.)
      door de tocht meegevoerd worden

      Betekenisbetrekking


      metonymie
      Betrokken betekenissen 1.0 : 1.2

      Combinatiemogelijkheden


      met voorzetselgroep


      • naar binnen tochten

      Een vleug zoet van het petroleumstel tochtte naar binnen. Moe kwam erachteraan, net op tijd om te zien dat vader snel Suzettes handen losliet en terug in zijn stoel zakte.

      't Is zo weer nacht, Joyce Roodnat,