voortijd


voortijd 1.0

de oudste of vroegste tijd, vooral beschouwd als een fase die niet meer bekend is of slechts vaag via mythes; het zeer verre verleden waarmee de geschiedenis ooit begon

Semagram (extra betekenisinformatie)


De voortijd…

is een tijd

  • [Duur] heeft een onbepaalde, vage, lange duur
  • [Tijd] situeert zich aan het begin van de tijd
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is niet meer bekend of slechts vaag via vermeldingen in mythes

    Hoofdsemagram: tijd


    Algemene voorbeelden


    Petrus schrijft in zijn brief over 'de wereld van de voortijd' (2Petrus 2:5) die ten onderging in de 'zondvloed' in Noachs dagen. Het Griekse woord voor wereld is kosmos en duidt op een ordening of systeem. Het staat tegenover het ons eveneens bekende Griekse woord chaos. Zo'n chaos of verwoesting vond plaats tijdens de 'zondvloed'. Daarmee vond 'de wereld van de voortijd' haar einde.

    http://www.goedbericht.nl/NT/Efeze/2-aioon-kosmos.html,

    Het liet me koud, ik heb er nauwelijks naar geluisterd, dat was geweeklaag over iets dat me niet aanging, uit de voortijd.

    De dronken kanarie, Jan Gerhard Toonder,

    Vaste verbindingen


    voortijd 2.0

    periode die behoort tot de oudste of vroegste tijden; deel van het verste verleden

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een voortijd…

    is een tijd

    • [Geheel] is een deel van de oudste tijd
    • [Duur] heeft een onbepaalde, vage, lange duur
    • [Tijd] situeert zich aan het begin van de tijd
    • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is niet meer bekend of slechts vaag via vermeldingen in mythes

    Hoofdsemagram: tijd


    Algemene voorbeelden


    Hij was breed, bijna lomp, niet door mensen gemaakt maar ontstaan in een onbenoembare voortijd.

    Rituelen, Cees Nooteboom,

    In dit land van uitersten, waar de ongeweten voortijden zwaar nahijgen in de aanrazende wolken en in de donderende golfslag van de hoge stortzeeën, leven ook de kinderen nooit helemaal onbekommerd.

    Martha, Lut Ureel,