vrijbuiter 1.0
(In historiserend gebruik.)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een vrijbuiter…
is een persoon
- [Tijd] was met name in de zeventiende en achttiende eeuw een bekend verschijnsel
- [Activiteit of handeling] voer op buit of voer naar overzeese gebieden; kaapte op zee; ging op avontuur
- [Legitimiteit] was al dan niet in het bezit van een kaperbrief waarmee hij door een overheid gemachtigd was om te kapen
Algemene voorbeelden
De meeste hotels liggen in de Baai van Drake, waar de Engelse vrijbuiter Sir Francis Drake vier eeuwen geleden voor anker heeft gelegen.
Lex Bosman dolf uit een oude Nederlandse kolonie in Guyana een autobiografische roman op van Justus Gerardus Swaving (1784-1835), een vrijbuiter die tal van avonturen beleefde.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
vrijbuiter 2.0
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 2.0 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een vrijbuiter…
is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft een grote vrijheidsdrang; heeft lak aan regels en conventies; is eigengereid; gaat zijn eigen gang; heeft vrije opvattingen
Algemene voorbeelden
Burgerzin is daarom ook een complexe attitude, die noch gelijk kan worden gesteld met het 'right or wrong, my country', noch met het ethos van de eigengereide vrijbuiter.
Coen leefde met zijn Ellen vele jaren als een echte vrijbuiter, een man die de druk van het toneel achter zich liet en duidelijk voor zijn eigen leven en voor de liefde met zijn Ellen koos.
"Politiek toont Casanova zich een oerconservatief met heimwee naar het ancien régime. Dat lijkt vreemd voor een vrijbuiter die een hoogst persoonlijk anarchisme cultiveert."
Maar wijsgerig gezien is Mulisch toch eerder een 'parafilosoof', een vrijbuiter die zich geen rekenschap geeft van de traditie.
Was mijn grootvader wel zo'n misdadiger als ik uit de woorden van mijn moeder proefde? Was hij eigenlijk niet veel meer een avontuur zoekende vrijbuiter die het verdomde zich te laten knechten? Zijn geld verbraste hij. Nou en!