weekdag

weekdag 1.0

elk van de vijf of zes dagen van maandag tot en met vrijdag of zaterdag, die bestemd is voor werk, school of zekere activiteit en wordt gesteld tegenover het weekend of de zondag die als rusttijd gelden; elk van de dagen uit de (werk)periode van maandag tot en met vrijdag of zaterdag; gewone dag in de week

Woordsoort

Type	zelfstandig naamwoord
Naamtype	soortnaam
Geslacht	mannelijk
Lidwoord	de
Betekenisklasse	abstractum

Spelling en flexie

	Vorm	Afbreking
Enkelvoud	weekdag	week.dag
Meervoud	weekdagen	week.da.gen

Woordrelaties

Hyperoniem	dag
Synoniem	werkdag
Antoniem	rustdag; vakantiedag

Woordvorming

Type	samenstelling
Linkerlid	week
Linkerlidtype	zelfstandig naamwoord
Rechterlid	dag
Rechterlidtype	zelfstandig naamwoord
Tussenklank	geen

Zoek woord in Etymologiebank

Uitspraak

Aantal lettergrepen	2
Hoofdklemtoon	1ste lettergreep
Fonetische schrijfwijze	[ *w eː k . 'd ɑ x ]

Semagram (extra betekenisinformatie)

Een weekdag…

is een dag; is een periode; is een tijd

[Deel] is een deel van de werkweek
[Functie] dient om te werken, een opleiding te volgen of zekere activiteit te beoefenen
[Onderscheid of tegenstelling] staat tegenover de dagen van het weekend of tegenover de zondag die als rusttijd gelden

[Voorbeeld of specimen] is een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag of, geregeld ook, zaterdag

+ Meer kenmerken

Hoofdsemagram: dag

+ Toon hoofdsemagram

Algemene voorbeelden

Bewoners van deze centra [...] kunnen op weekdagen tussen 17.00 uur en 8.30 uur, in het weekend en op feestdagen met gezondheidsvragen bij de Meldkamer terecht.

http://www.gggd.amsterdam.nl/algemeen/jaarverslag/index.htm, 2001

Bij ongevallen op weekdagen blijken gemiddeld 22 procent slachtoffers te veel alcohol in het bloed te hebben. In het weekend zijn er dat 39 procent.

De Standaard, 1996

De dienst is gratis en is op weekdagen beschikbaar van 7 tot 22 uur en op zaterdag van 9 tot 17 uur.

De Standaard, 1995

In naam van onze haast wissen we het verschil tussen zomer en winter, tussen dag en nacht, weekdag en zondag.

http://www.kuleuven.ac.be/thomas/actualiteit/indekijker/13/index_main.htm, 2002

Abreu vertelt knap en plastisch, met een bijna fysieke suggestie van vuiligheid, die de reiniging op de zevende dag, de zondag, voorbereidt. Voor wie niet bijzonder in verlossing geïnteresseerd is, vormt dat slot een anti-climax, te kort en te plotseling om overtuigend te zijn. Het kwaad en de wanhoop zijn nu eenmaal intrigerender dan het geluk. Zes weekdagen lang blijft Abreu's roman intrigeren; ook bij hem is de zondag de saaiste dag.

NRC, 1995

In huishoudens werd naar de zondag toegeleefd, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat men dan vrij was van huishoudelijk werk. En wat opviel: van de specifiek zondagse bezigheden was 46% verplaatsbaar naar een weekdag, maar dan dééd men die dingen niet. De sfeer was er dan niet naar. Die bestond bij de gratie van de algemene vrije dag, het rustige straatbeeld en het besef dat iedereen die dag ontslagen was van verplichtingen.

NRC, 1995

+ Meer voorbeelden

weekdag 2.0

elk van de zeven dagen van de week