afpitsen


afpitsen 1.0

((vooral) in België)

afhalen; afknabbelen; afnemen; weghalen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Afpitsen…

is een handeling

      Algemene voorbeelden


      Moos en Mancebo konden er geen seconde afpitsen, en in de vlakke tien kilometer na de afdaling, door de vallei van de Rhône, verloren ze zelfs nog tijd op de vijf koplopers.

      http://www.hln.be/hln/cch/det/art_9385.html

      Combinatiemogelijkheden


      met object


      • vruchten afpitsen

      Men kan de meeste pruimenrassen (langstelige rassen) met de vingers dunnen. Men tracht steeds de vruchtsteel te behouden aan de takken. (Vruchten afpitsen). Hiermee voorkomt men dat de overblijvende vrucht gekwetst wordt aan de vruchtsteel, zodat deze later ook zou afvallen.

      http://www.guydekin.bewoner.antwerpen.be/vakartikels/2000/dunnenpruimen.htm,

      met object en vast voorzetsel


      • iets afpitsen van iets

      Door zelf te experimenteren kan je vaak nog een paar Kb van een figuur of foto afpitsen zonder dat dit storend wordt voor de kwaliteit van hetgeen je maakt.

      http://home.wanadoo.nl/raimond.thissen/raimond%20web/frontpage2000/04_frontpage2000.pdf

      De recordhoogte van de Duitse werkloosheid doet dan weer de hoop oplaaien dat de Bundesbank nog wat van haar tarieven zal afpitsen.

      De Standaard,

      Ivanov overbrugde in zijn eentje een kloof van drie minuten en werd de twintigste man in de ontsnapping, waarin favorieten als Ivanov, Salmon en Pétilleau die 5'21" van hun achterstand afpitsten.

      De Standaard,

      Zeker in een tijd die triomfantelijk verkondigt, als de overwinning van de eeuw, dat er enkele minuten zijn afgepitst van de afstand tussen Brussel en Londen of Parijs.

      De Standaard,