baccalaureus


baccalaureus 1.0

(wetenschap; onderwijs en opvoeding. De afkorting bc. wordt in principe gebruikt door baccalaurei met een hbo-diploma, en wordt voor de naam geplaatst. De afkorting bacc. wordt gebruikt door baccalaurei met een universitair diploma, en wordt achter de naam geplaatst.)

In Nederland, vóór de invoering van de bachelor-masterstructuur in 2002: iemand die het baccalaureaat heeft verkregen na een vierjarige hbo-opleiding, bv. in richtingen als bestuurskunde, economie, juridische dienstverlening en lerarenopleiding; tot 1981 ook: iemand die een vijfjarige universitaire studie na vier jaar verkort afsluit; in België ook nog wel in toepassing op iemand die een eerste cyclus heeft voltooid van een studie theologie of filosofie

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een baccalaureus…

is een persoon; is een levend wezen; is een wezen

  • [Deskundigheid of vaardigheid] heeft het baccalaureaat verkregen na een vierjarige niet-technische hbo-opleiding, bv. in richtingen als bestuurskunde, economie, juridische dienstverlening en lerarenopleiding, of heeft een vijfjarige universitaire studie na vier jaar verkort afgesloten, of heeft in België een eerste cyclus voltooid van een studie theologie of filosofie

    Combinatiemogelijkheden


    met voorzetselgroep


    Voorzetsel: in

    • baccalaureus in de wijsbegeerte

    Hij deed een hoop dingen tegelijk, rechten, politieke en sociale wetenschappen, economie. Economie deed hij half, wat overbleef heeft hij na de rechten er nog bij gedaan en in één adem is hij toen ook baccalaureus in de wijsbegeerte geworden.

    Verborgen schade, Aster Berkhof,

    Woordfamilie


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    baccalaureus 1.1

    (wetenschap; onderwijs en opvoeding)

    titel van baccalaureus

    Algemene voorbeelden


    Na een bacheloropleiding mag je je 'bachelor' noemen. De (oude) titels ing (voor technische studies) en baccalaureus blijven toegestaan.

    http://www.saxion.nl/orienteerders/studeren/bama