bobsleeën


bobsleeën 1.0

een wintersport beoefenen waarbij de deelnemers om het snelst met een bestuurbare slee een bochtige afdaling op een ijsparcours afleggen; in een bobslee afdalen
Komt vooral voor als zelfstandig gebruikte infinitief; vervoegde vormen zijn minder gebruikelijk.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Bobsleeën…

is een activiteit

      Algemene voorbeelden


      In de zomermaanden zal hij zich toeleggen op de sprint, in de wintermaanden staat het bobsleeën centraal.

      NRC,

      De Noorse televisie gebruikt de kennis van de specialisten uit diverse Europese landen. Zo regisseert Lindenberg alle schaatswedstrijden, de Zwitsers de ski-afdaling, de Fransen de ski-slalom, de Noren het schansspringen en de Noordse combinatie, de Zweden het kunstrijden, de Finnen de biathlon en de Britten het bobsleeën en rodelen.

      NRC,

      De prins van Grimaldi, het boegbeeld van het bobsleeën, landde gisteren in zijn privé-jet op het vliegveld van Eelde en werd door de Nederlandse bobsleeër Arend Glas persoonlijk opgehaald.

      De Telegraaf,

      Wordt er nog gebobsleed of hoe zit het?

      http://federer001.blogspot.com/2007/10/wordt-er-nog-gebobsleed-of-hoe-zit-het.html,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen