de-woord


de-woord 1.0

(taal en taalkunde)

mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord dat voorafgegaan wordt door het lidwoord de; mannelijk of vrouwelijk woord dat of mannelijke of vrouwelijke naam die met het lidwoord de wordt gebruikt

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een de-woord…

is een woord

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een zelfstandig naamwoord (substantief) met het mannelijk of vrouwelijk geslacht (genus) dat gebruikt wordt met het lidwoord (artikel) de en waarnaar verwezen wordt met hij, hem of zij, haar

    Hoofdsemagram: woord


    Algemene voorbeelden


    De hervormers stellen niet alleen de spelling vast, maar ook het genus. Ik beperk me tot twee opmerkingen. Allereerst plakken ze alleen maar het label de-woord op termen als zon en soep. Waarom? Dit is hun antwoord: "In Nederland zegt men: de tas, hij ligt op de grond; in Vlaanderen zegt men: de tas, zij ligt op de grond. Dergelijke woorden behoren tot de categorie "vrouwelijke en mannelijke woorden".

    De Standaard,

    Wat is correct: De soep, hij/ze is koud? Zowel hij als ze is correct. U kunt het best uw eigen taalgevoel volgen. De naslagwerken vermelden bij soep dat het een de-woord is, zonder verdere specificatie.

    http://taaltelefoon.vlaanderen.be/indekijker/vraagvandeweek/archiefvraagvandeweek/desoephij-ze.htm,

    Het systeem van mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden, zoals in 1954 nog toegepast in de vorige Woordenlijst, is "geheel achterhaald", schrijft samensteller Piet van Sterkenburg in de inleiding. Daarom heeft hij de aanduiding van het grammatikale geslacht in deze uitgave vereenvoudigd: het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk wordt alleen nog vermeld wanneer een van beide ondubbelzinnig fout is. Zo staan woorden als maand, macht, mode, pijn, soep, straat, streep, die in Van Dale de vermelding krijgen: v(m), alleen nog als de-woorden geboekt.

    De Standaard,

    Zuinigheid zonder waakzaamheid kan echter tot problemen leiden. Trekt u op dezelfde manier samen bij een combinatie van een de-woord en een enkelvoudig het-woord, dan krijgt u een foute verwijzing.

    http://taaltelefoon.vlaanderen.be/indekijker/spraakmaker/product%20of%20service%20die.htm

    Wurm is een de-woord, als het synoniem is met "worm", maar van een onmondig kind zeggen we dat het wurm nog altijd niet kan praten.

    De Standaard,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • een mannelijk de-woord
    • een vrouwelijk de-woord
    • mannelijke de-woorden
    • vrouwelijke de-woorden

    En met zijn allen zeggen we dat zijne excellentie zijn mening heeft herzien, ook al is excellentie een vrouwelijk de-woord.

    De Standaard,

    Grammaticaal correct, dat wel: Zonhoven is alleen maar een bijstelling en het grondwoord gemeente is een vrouwelijk de-woord.

    De Standaard,

    Het is niet omdat de meeste Nederlanders het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke "de-woorden" niet meer aanvoelen, dat dit dan maar moet worden geschrapt in de nieuwe uitgave van het Groene Boekje [...]!!

    De Standaard,

    in voorzetselgroep


    • verwijzen naar een (mannelijk, vrouwelijk) de-woord
    • verwijzen naar (mannelijke, vrouwelijke) de-woorden

    Koenen: "Hier in het noorden ben je inmiddels achterlijk als je met zij verwijst naar een de-woord, behalve als het uitdrukkelijk om vrouwtjes gaat."

    De Standaard,

    Sla welke grammatica ook open en u treft het antwoord aan: we gebruiken het bezittelijk voornaamwoord zijn om te verwijzen naar het-woorden of mannelijke de-woorden.

    De Standaard,

    met ander, nevengeschikt substantief


    • een de-woord of een het-woord
    • (twee) de-woorden of het-woorden
    • het-woorden en (mannelijke, vrouwelijke) de-woorden

    Welnu, namen van steden zijn altijd het-woorden en dat blijkt alleen al, als je ze laat voorafgaan door een bijvoeglijk naamwoord: het tweetalige Brussel, het mondaine Parijs en het negentiende-eeuwse Zonhoven. Bijgevolg heeft Zonhoven zijn dialectwoordenboek. En die vlieger gaat ook op voor verzamelnamen die het-woorden of mannelijke de-woorden zijn: het gemeentebestuur heeft zijn beslissing uitgesteld, het koninklijk paar heeft zijn vakantie doorgebracht in Spanje.

    De Standaard,

    Het geslacht van Nederlandse zelfstandige naamwoorden (is het een de-woord of een het-woord?) stelt ons moedertaalsprekers eigenlijk zelden voor problemen.

    http://www.google.nl/search?q=cache:3BowLA7eKGQJ:www.let.kun.nl/taalwetenschap/Base/Taaldata/jandon1.doc+de-woord+site:.nl=nl=lang_nl,

    We trekken samen als we in een nevenschikking het gemeenschappelijke deel maar één keer uitdrukken. Zo zeggen we normaal gezien niet de zoon die de vader opvolgt of de dochter die de vader opvolgt, maar de zoon of de dochter die de vader opvolgt. In plaats van de verwijszin met die te herhalen, laten we hem de eerste keer weg. Dat is perfect mogelijk bij nevenschikkingen van twee de-woorden of twee het-woorden.

    http://taaltelefoon.vlaanderen.be/indekijker/spraakmaker/product%20of%20service%20die.htm

    De Algemene Nederlandse Spraakkunst registreert het verschijnsel als volgt: "In strijd met de regels wordt in geschreven taal vaak het bezittelijk voornaamwoord haar gebruikt om te verwijzen naar het-woorden en mannelijke de-woorden."

    De Standaard,