dolgraag


dolgraag 1.0

(Dol- fungeert als versterkend voorvoegsel.)

heel erg graag; zeer graag; buitengewoon graag

Algemene voorbeelden


Voor het eerst veredelden de speurders in Merelbeke ook gazongrassen. Ze zouden dolgraag zien dat het Europese voetbalkampioenschap in 2000 gespeeld wordt op grasmatten van Merelbeekse origine.

De Standaard,

Als een bepaalde houding na een paar keer proberen nog niet lukt, zet je de televisie aan en plof je op de bank om te kijken naar een herhaling van Father Knows Best en er de spot mee te drijven, terwijl je dolgraag zo'n mooi schone kamer in zou lopen waar het snoep in de melkglazen schaal vast niet door de vochtigheid is omgesmolten tot een kleverig, oneetbaar blok.

Cherry, Mary Karr,

Hij wist dat Gemma dolgraag boterhammen met bruine suiker lustte, maar dat zij die thuis niet kreeg omdat Madame Irma vond dat suiker slecht was voor haar tanden.

Verdwaalde post, Walter van den Broeck,

Combinatiemogelijkheden


met werkwoord


  • iets dolgraag willen
  • iets dolgraag willen hebben
  • iets dolgraag willen zijn

Is het varkentje Babe dat dolgraag een herdershond wil zijn, nog te stuiten of geven de Academy-leden blijk van Sense and Sensibility?

De Standaard,

Mensen die kinderen adopteren willen dolgraag een kind en verschillen hierin niet van ouders met "eigen" kinderen.

http://www.adoptie.nl/via_brochure_2001.html#01,

Hij vertelde dat hij dolgraag een gezin had willen hebben en dat hij dat nooit had verwerkt.

Zadelpijn en ander damesleed, Liza van Sambeek,

'Als jongen wou ik dolgraag bij een koor,' zei hij, 'maar 't mocht niet, 't was zondig, werelds vermaak.'

De zonnewijzer, Maarten 't Hart,

Technoland wil dolgraag, behalve een vakbeurs, een beurs worden voor het grote publiek.

De Standaard,

En ik geloofde ook dat ik hetero was geworden, want dat wilde ik dolgraag.

http://www.holyfemales.homestead.com/Persoonlijk.html

Ik kreeg een uitkering maar wilde dolgraag aan de slag.

http://www.terrorworld.net/kranten/1999/trouw1999_9okt.html,