flemen


flemen 1.0

iemand vleiend toespreken, met de bedoeling hem of haar tot iets te overhalen of om hem of haar gunstig te stemmen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Flemen…

is een activiteit

      Algemene voorbeelden


      Ik heb getelefoneerd en geschreven, ik heb gepoogd de pers onder de arm te nemen, ik heb gefleemd en steekpenningen uitgedeeld. Niets hielp!

      Requiem voor de geitenmelker, Robin Hannelore,

      Ze was in één keer gedegradeerd tot hoer, maar dan geen hoer die het om geld deed, maar een die geen wil genoeg meer had om te kunnen weigeren [...]. 'Niet meer door mij want ik ontdekte dat ik je al zo heb uitgerekt dat het voor mij niet meer hoeft. Ik zal het even met je in orde maken.' Hij greep zijn portefeuille en een regen van bankbiljetten viel voor haar voeten. 'Oprapen. Ik houd niet van die rommel!' Ze bukte zich. Tranen sprongen in haar ogen. 'En wat mijn zoon betreft. Laat die jongen met rust, versta je!' Ze knikte. 'Het was een handig plan,' ging de vader van Simon verder. 'Maar dan moet je toch wel een dommere tegenstander flemen!'

      Een hete ijssalon, Heere Heeresma,

      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      flemen 1.1

      op vleierige toon zeggen

      Betekenisbetrekking


      overig
      Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

      Algemene voorbeelden


      Als Katalijne achttien wordt, krijgt ze van haar verder afwezige vader een geldbedrag tot haar beschikking, waarmee moeder een verbouwing van het wegrestaurant wil bekostigen. "Kijk eens lieverd, je hoeft alleen maar even hier je handtekening te zetten", fleemt ze.

      http://www.muztheater.nl/docs/rectruckstop.html,