ginnegappen


ginnegappen 1.0

min of meer onhebbelijk of ongemanierd, ook wel spottend, giechelen of grinniken
Vaak ook in de vorm van het tegenwoordig deelwoord als bijwoord of bijvoeglijk naamwoord gebruikt.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Ginnegappen…

is een activiteit

      Algemene voorbeelden


      Ministers in slecht zittende pandjesjassen en veel ginnegappende kamerleden en officieel genodigden die het blijkbaar een verplicht nummertje vinden.

      http://www.leoplatvoet.nl/dinsdagboek.htm

      De tentoonstelling bevat straatbeelden uit de jaren vijftig en zestig: ginnegappende vrouwen in de marge van een demonstratie, de intocht van Sinterklaas, het jongetje dat een brood koopt voor zijn moeder.

      NRC,

      Ik heb d'r maandag meteen gebeld, ik heb d'r gevraagd: wie wil je dan dood hebben? Toen begon ze te ginnegappen, toen zei ze dat ze stomdronken was geweest en in haar bed maar wat had liggen lallen.

      De Zonnewijzer, Maarten 't Hart,

      Een minnares was ze, een fatale vamp die hem nu ginnegappend de deur wijst.

      http://huizen.dds.nl/~jdfvh/voskuil.html

      Combinatiemogelijkheden


      met infinitief


      • staan ginnegappen

      Lily noemde iemand verderop in de straat die me alleen maar was opgevallen omdat ze met de luie vrouw had staan ginnegappen.

      Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking, Greta Seghers,

      met voorzetselgroep


      • ginnegappen om iemand
      • ginnegappen om iets
      • ginnegappen met elkaar

      Een uurtje later zitten we in het eetcafé bij mij om de hoek en ginnegappen om de ober die af en toe iets van onze openhartige en niets verhullende conversatie opvangt.

      http://www.amsterwitched.nl/,

      Dat was een gewoonte van vrouwen uit een steedse volkswijk: met elkaar minutenlang ginnegappen in een winkel.

      Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking, Greta Seghers,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding