gisterennacht


gisterennacht 1.0

(Voor de woordvorming vergelijk Algemene Nederlandse Spraakkunst 2.6.2.5.)

in de nacht van de vorige dag; in de nacht van gisteren

Algemene voorbeelden


Twee leden van een gang, bekend als Ice Man en Two Times, hadden gisterennacht volgens de verslaggever een agent gedood en daarbij de revolver met hun vingerafdrukken naast het lijk laten liggen.

Ritueel des doods, Willem Zebregs,

Emile sputtert nog wat over de alcoholisten die gisterennacht zoals gewoonlijk om een uur thuiskwamen en aan de verkeerde deuren liepen te rammelen.

http://www.dakloos.nl/zmag/daklooz/mdr.html

Gisterennacht heb ik gedroomd dat ik op een lokale vergadering was van de CDV/NVA, kennelijk als aktief lid.

http://www.visjevangen.be/,

'Ik heb zo 'ns nagedacht,' zei ze, 'en ik zie het enorm zitten dat we een uitgeverij beginnen.' 'Ik eerlijk gezegd ook,' zei Guggenheimer, 'en ik zal je dit zeggen: ik heb ondertussen gisterenavond en gisterennacht niet stilgezeten.' Hij ontvouwde haar de plannerij.

Uitgeverij Guggenheimer, Herman Brusselmans,