godzijdank


godzijdank 1.0

expressie ter uitdrukking van een sterk gevoel van verlichting en blijdschap bij het besef dat een negatieve toestand voorbij is of dat men deze tijdig dan wel bij toeval heeft kunnen vermijden
In uitroepen waarbij de gedachte aan het Opperwezen geheel naar de achtergrond is verschoven of verdwenen.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Godzijdank…

is een uitroep

  • [Functie] dient ter uitdrukking van een sterk gevoel van opluchting en blijdschap

    Combinatiemogelijkheden


    vóór de zin


    Boem! Beneden wordt een binnendeur dichtgesmakt. De harde klap brengt het hele huis aan het kraken. Godzijdank valt de heen en weer wiegende luster niet uit het plafond.

    Hete zeeprikkels, Andreas Roels,

    Godzijdank had niemand iets gezien.

    Bezeten van mij, Nicci French,

    Was dat niet het ergste wat een vrouw kon doen? Haar eigen kind vermoorden. Wat zouden de buren zeggen? [...] Als ze maar op tijd was [...]. 'Godzijdank!' zuchtte Anna bij het zien van de kastanjebruine ogen die haar levendig aankeken en voelde hoe op hetzelfde ogenblik haar opluchting al plaatsmaakte voor teleurstelling nu de verstikkende relatie met haar zoon onveranderd zou voortgaan.

    Arend, Stefan Brijs,

    in de zin


    'Ik bel je nog,' zei ik, en ik voegde er – godzijdank – aan toe: 'Het spijt me.'

    De necrologieschrijver: een obsessieve zoektocht, Porter Shreve,

    De tijd dat politieke tegenstanders geliquideerd werden is godzijdank voorbij.

    Alles wat het geval is, Milo Anstadt,

    Last van Post Vakantie Stress Syndroom (PVSS) heb ik dus godzijdank niet. Hét symptoom van deze nare kwaal is een vreselijk verlangen naar vervlogen tijden, wat redelijk problematisch is, aangezien het karakteristieke van vervlogen tijden precies is dat deze nooit meer terugkomen.

    http://amsterdam.blogtalk.nl/artikel/0706594,

    achter de zin


    Ik kom net aan en zie dat mijn huis in puin ligt. Ik ben aan een ramp ontsnapt, godzijdank.

    De Standaard,