huisbij


huisbij 1.0

jonge bij die werkzaam is binnen het nest, de korf of de kast en die nog niet uitvliegt

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een huisbij…

is een bij; is een insect; is een dier

  • [Functie] is een werkbij
  • [Leeftijd] blijft gedurende de eerste drie weken van haar leven binnen
  • [Geslacht] is een vrouwelijke bij
  • [Activiteit of handeling] houdt zich in de eerste levensdagen bezig met cellen poetsen en de broed verwarmen; verzorgt en voedt daarna de larven; zorgt vervolgens voor de wasproductie, ratenbouw en de verwerking van nectar tot honing; heeft vervolgens wachtdienst aan het vlieggat

Algemene voorbeelden


De eerste uren van haar leven besteedt de werkbij aan het uitrusten van het inspannende karwei om zichzelf uit de afgesloten cel te bevrijden [...]. Hierna begint ze met het schoonmaken van de cellen: het poetsen [...]. Een dag later begint zij met het verzorgen van eitjes en larven: het broed. Eerst zorgt zij voor het warm houden van het broed, daarna mag zij de oudere larven voeren. Na ongeveer een week kan ze het voedsel maken waarmee de jongste larven en de koninginnelarven worden gevoerd. Rond de tiende dag mag ze nectar en stuifmeel in ontvangst nemen van de haalbijen en dit opbergen in de lege cellen. Na ongeveer zeventien dagen beginnen de wasklieren te werken, zodat ze kan meehelpen met het bouwen van de raat. Ze is nu bouwbij. Uit haar achterlijf zweet ze kleine wasplaatjes. Met haar sterke kaken kauwt ze de was net zolang totdat deze geschikt is voor het maken van de raten. Hierna wordt ze wachtbij. Ze houdt de wacht bij de ingang van het nest en verdedigt haar volk tegen indringers. De periode van huisbij is nu voorbij. Vanaf de twintigste dag gaat ze over op het buitenwerk. Ze is haal- of vliegbij.

http://home.hccnet.nl/f.rutten/,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding