kansenongelijkheid


kansenongelijkheid 1.0

(cultuur en samenleving; onderwijs en opvoeding; business, economie en financiën)

kloof tussen verschillende groepen door de ongelijkheid in maatschappelijke kansen die ze hebben, bijvoorbeeld in het onderwijs; kansenkloof

Semagram (extra betekenisinformatie)


Kansenongelijkheid…

is ongelijkheid

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is ongelijkheid in de maatschappelijke kansen die mensen hebben
  • [Gevolg of resultaat] leidt ertoe dat sommige mensen maatschappelijk minder ver vooruit komen dan mogelijk was geweest als ze dezelfde kansen hadden gekregen als andere mensen
  • [Waardering] wordt als oneerlijk gezien
  • [Toepassingsgebied of bereik] heeft bv. betrekking op kansen in het onderwijs

Algemene voorbeelden


Je zou verwachten dat er publieke verontwaardiging is over het docententekort, maar dat is er niet. En dat terwijl de overheid zegt dat het voorkomen en tegengaan van kansenongelijkheid in het onderwijs een van de prioriteiten is. De werkelijkheid is dat de overheid dit cruciale vraagstuk heeft overgeheveld naar de scholen zelf, en dat scholen de strijd tegen kansenongelijkheid aan het verliezen zijn. Bij een tekort aan docenten lukt het een individuele school niet om goede docenten te vinden en die aan zich te binden. We weten al bijna dertig jaar dat scholen met kansarme kinderen de concurrentie om schaarse docenten niet kunnen winnen.

nrc.next,

Er zullen altijd mensen zijn die zich eenvoudigweg niet laten omscholen maar de grote politieke vraag die voorligt is hoeveel zekerheid werknemers in een geglobaliseerde, technologische samenleving moeten krijgen – kúnnen krijgen. Tegelijkertijd moeten werkgevers ook meer werk maken van scholingsprogramma's dan nu. Het voorkomen van kansenongelijkheid moet bovenaan de politieke prioriteitenlijst staan. Als de arbeidsmarkt, zoals nu, niet kan voldoen aan de vraag, dan zijn er twee opties: robots of immigranten.

NRC Handelsblad,

In de tijd die studenten met 'arme 'ouders moeten steken in reizen en bijverdienen, kunnen 'rijke 'studenten studeren. Voor hen is het niet zo moeilijk de temponorm te halen, voor hen is het ook niet zo moeilijk in vier jaar af te studeren. Deze 'rijke 'studenten vormen ruim 60 procent van de huidige studentenpopulatie; de midden- en lagere inkomens zijn sterk ondervertegenwoordigd. Als de huidige plannen van Ritzen worden doorgevoerd, wordt de kansenongelijkheid alleen nog maar groter.

NRC,