manwijf


manwijf 1.0

(informeel)

vrouw die eruitziet als een man, bijvoorbeeld in manier van kleden, of zich gedraagt als een man; vrouw die er mannelijk uitziet
Het woord manwijf wordt meestal als scheldwoord gebruikt.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een manwijf…

is een vrouw; is een persoon

  • [Uiterlijk] ziet er uit als een man; ziet er mannelijk uit, bijvoorbeeld in kapsel en kleding
  • [Bouw] is vaak stevig of fors gebouwd
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is soms bazig
  • [Gedrag] gedraagt zich mannelijk; gedraagt zich als een man

Hoofdsemagram: wijf


Algemene voorbeelden


VROUW: Uw moeder – elke keer krijg ik dat te horen dat ik mijn haar niet zo kort mag knippen. MOEDER: Dat is afschuwelijk, allez. Een vrouw is toch schoner met lang haar. VROUW: Kort is gemakkelijk. MOEDER: Spreken ze haar nooit aan met meneer? Kort haar is voor manwijven.

Sierens & Co, Arne Sierens,

De voorzitter van de toenmalige Liga voor de Rechten van de Vrouw vond het toen nodig te beklemtonen dat zijn organisatie níet de emancipatie van de vrouw nastreefde, want emancipatie werd geassocieerd met manwijven, met de suffragettes die letterlijk en figuurlijk strijd leverden voor vrouwenstemrecht.

De Standaard,

Johan Evers vertelt, dat de marketeerster vroeger de huzaren met een 'natje en een droogje' verzorgt. Een vaatje met schnapps, zoals de Sint Bernardhond vroeger op de hoge Alpen de vermiste skiërs en bergbeklimmers kon oppeppen. 'Maar geen vrouw van lichte zeden,' verzekert Evers. 'Integendeel. Het waren manwijven, die soms voorin de strijd te vinden waren.'

Meppeler Courant,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding