oliedom


oliedom 1.0

buitengewoon dom; uiterst dom; zeer dom; van een totaal gebrek aan slimheid getuigend

Algemene voorbeelden


Oliedomme duo's zijn in revuetheater en film niet van vandaag of gisteren. Onder meer Watt & Halfwatt, Abbott & Costello, Snip & Snap, Lewis & Martin en natuurlijk Laurel & Hardy [...] gingen Jim Carrey en Jeff Daniels voor.

NRC,

Wat denken jelui b.v. van de krakers? Onzes inziens ligt de oorzaak van deze betreurenswaardige ontwikkeling in het laffe en brave en oliedomme en gemakzuchtige en fantasieloze beleid dat zowel liberalen als socialen en gristendemocraten sedert den oorlog wat betreft de huisvesting (en wat niet al meer) hebben gevoerd, maar wij staan open voor iedere intelligente andere kijk op deze droevige zaak.

Requiem voor een vriend, J.J. Voskuil,

Dat een lijk wordt gevonden in een brandkast, dat Holmes het leven van Watson redt door een slome jaguar weg te lokken met een karbonade, dat hij een paar verveelde aanwijzingen geeft aan de oliedomme politiechef als de diamant waar het allemaal om gaat, is gestolen; ach, wie kan het eigenlijk wat schelen?

NRC,

Bij Lorrain zien we de [...] identificatie met de high society, én het verlangen naar verzet: ik zou een slager willen zijn, vet, met brede schouders, gezond en krachtig naar lichaam en ziel, werkelijk oliedom, in alle bedden aan te treffen, en de vriend van een kokkin.

Averechts, Gerrit Komrij,

'Sandfort's vertaling van Voyage au bout de la nuit [...] kreeg ik pas vele jaren later in handen, toen ik het uit een bibliotheek opvroeg om eens na te kijken wat de oliedomme opschepper J. B. Charles er toch wel in gelezen mocht hebben.'

Ik draag geen helm met vederbos, W.F. Hermans,

Wat ik wil, kortom, is een oliedomme pc die precies doet wat ik vraag.

De Standaard,

Combinatiemogelijkheden


met werkwoord


  • oliedom doen

Na enige jaren van absentie kent het Nederlandse bridge weer een Meesterklasse paren [...]. De kwaliteit van het veld laat evenwel nog wat te wensen over. Hooguit de helft hoort er echt thuis [...]. Paar nummer negen deed oliedom en verdiende terecht een nul.

NRC,

  • iemand oliedom noemen

Ruud, die leraar Duits was en ook een begaafd vertaler, praatte op een eentonige, dwingende dreun over het werk van de schrijver W. F. Hermans, dat door letterlijk niemand op de juiste manier werd gewaardeerd. Dan gaf hij zijn freudiaanse interpretatie van dat werk en wie ooit een afwijkend oordeel had durven vellen, noemde hij dom en zelfs oliedom, en zodoende werd een bezoek aan Ruud en Mathilde wel wat vervelend.

Oprechter trouw, Henk Romijn Meijer,

  • iemand oliedom vinden
  • iets oliedom vinden

De één vindt ons oliedom, de ander noemt ons veredelde zweetvoeten en er is er zelfs één die niets liever wil dan dat de half-Tauranen worden uitgeroeid.

Uit het Tijdschrift voor Wetenschappen, Harry Commijs,

'Ik kreeg tonnen kritiek over me heen van mensen die mijn films oliedom vonden, maar die indruk heb ik zelf nooit gehad.'

http://www.knack.be/CMArticlesFocus/ShowArticleHP.asp?articleID=671=6,

  • oliedom zijn
  • dat is oliedom geweest

In een interview met De Volkskrant verkondigde de auteur in 1985: "Jazeker, iemand die promoveert kan oliedom zijn. Sterker nog, juist omdat ze promoveren zijn ze oliedom. Het is de tweede garnituur die promoveert."

De Standaard,

Of we slimmer wilden worden, vroeg hij. Twee keer vroeg hij het, waardoor het ineens leek alsof we oliedom waren, en doof.

Broere, Bart Moeyaert,

Jij wil de mensen iets leren, maar doet dat door ze zich op spel en creatief leven te laten werpen. Je leert ze dus niks. En ik? Wat zou ik doen? Ik zou ze het allereerste begin van de wijsheid bijbrengen, Jef! En dat is: ze onder de neus wrijven dat ze héél dom zijn, oliedom, en dat een mens zich maar liever niet te snel moet verbeelden dat hij iets begrijpt of onder de knie heeft.

Averechts, Gerrit Komrij,

Al vóór de Volkstelling werd afgeschaft werd de vraag naar godsdienst geschrapt. 'Dat is oliedom geweest. Omdat wij ons er niet meer druk om maakten werd het maatschappelijk irrelevant geacht!'

NRC,

met ander, nevengeschikt adjectief


  • oliedom en onnozel

Wie kan een tehuis serieus nemen waar de leiding zo oliedom en onnozel is als hier?

NRC,