on speaking terms


on speaking terms 1.0

in een zodanige verhouding tot iemand verkeren dat men vrijelijk en openlijk tegen die persoon kan spreken, vaak op een prettige manier; in een zodanige verhouding tot iemand dat men openlijk en vaak ook op een prettige wijze met iemand praat; tot een gesprek in staat
Wordt vaak gebruikt in ontkennende zin, meestal in de de verbinding niet (meer) on speaking terms zijn (met iemand).

Algemene voorbeelden


Dat z'n cliënt na die ongelukkig verlopen avond al snel weer "on speaking terms" met het slachtoffer verkeerde moest volgens hem meegenomen worden bij de bepaling van de strafmaat.

Meppeler Courant,

Officieel nog steeds niet on speaking terms, lieten de heren zich snel door het compromis van Ritzen overtuigen.

NRC,

Combinatiemogelijkheden


met werkwoord


  • (niet) (meer) on speaking terms zijn
  • weer on speaking terms zijn
  • on speaking terms blijven

Je bent met alle airhostessen overal ter wereld on speaking terms.

Mise-en-scène, Axel Bouts,

PRL-leider Louis Michel en De Croo zijn on speaking terms.

De Standaard,

Werfinvest en Begemann waren tot voor kort niet on speaking terms over het Boelwerf-vastgoed in Temse en Hoboken dat ze in onverdeeldheid bezitten.

De Standaard,

Toch zijn de twee weer on speaking terms, want Privé fotografeerde ze samen.

ANP,

Ook wethouder J. Geldorp heeft het bericht van de Raad van State ontvangen. Ook zij wil de stukken eerst goed bestuderen. Daarna hoopt zij in gesprek te kunnen treden met Krikke. "We willen wel on speaking terms blijven", geeft zij aan.

Meppeler Courant,