uit volle borst 1.0
(
Gezegd van zingen en schreeuwen)
vol overtuiging; hard, luid en op zijn best
Algemene voorbeelden
Uit een van de klaslokalen, waar muziekles wordt gegeven, klinkt uit volle borst een lied.
In de klas zong hij altijd uit volle borst, heel hard.
Dan nu, werp u op de grond, en schreeuw uit volle borst, schreeuw met alle passie die u nog in u hebt: 'Baby Jezus, Baby Jezus, Baby Jezus.'
Zonder oogkleppen is het bij de laatste bladzijden vooral af en toe wegpinken van wat vocht en uit volle borst uischreeuwen van woede om de herkenning met de strijdenden van nu.
Ik zeg het een van Baltus' romanpersonages uit volle borst na: jongens ...
De soldaten lachten uit volle borst.