vrek


vrek 1.0

iemand die zijn geld slechts met de grootste moeite uitgeeft; iemand die gierig is; gierigaard

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een vrek…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] geeft zijn geld slechts met de grootste moeite uit; is gierig

    Algemene voorbeelden


    De meeste verhalen over vrekken behandelen dan ook niet hoe de vrek rijker wordt, maar hoe hij zijn bij mekaar geharkte goud kwijtraakt - op smadelijke wijze; om de arme lezer gerust te stellen en te troosten, om het zedelijk leven te eren en de lachlust te bevredigen.

    Ik draag geen helm met vederbos, W.F. Hermans,

    Zomaar opeens sprong ze over op een vernietigende anekdote die een oude piano betrof van die Jan zonder zeilboot, hoeveel geld die vrek daarvoor nog probeerde binnen te halen in plaats van hem weg te geven 'aan dat kind van die vriendin'.

    Oprechter trouw, Henk Romijn Meijer,

    Ik laat me aanwijzen wat daar nog best eetbaar/bruikbaar maar veel goedkoper dan elders is en koop om niet al te ondankbaar te lijken crackers, zoutjes en voorverpakte salami. En dan ontpopt zich in mij de vrek. Heel diervriendelijk en milieubewust Nederland (was er een club die ik niet steunde?) moet het voortaan zonder me doen.

    http://www.jeanne-doomen.net/doodle.html

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • een echte vrek
    • een rechtgeaarde vrek
    • een volleerde vrek
    • een schatrijke vrek

    Mijn relatie tot geld is net als die van een analfabeet tot klassiek Grieks. Ik kan me een hele dag woedend of gedeprimeerd voelen omdat ik heb geconstateerd dat ik bijvoorbeeld bij vergissing een stuk van 20 frank heb uitgegeven in plaats van een van 5 frank, of ik tracht tot op de frank juist te becijferen hoeveel intrest mijn overigens vrij bescheiden spaargeld me zal opbrengen. Als een volleerde vrek.

    Vliegen in een spinnenweb, Fernand Auwera,

    Afgeprijsde Monroe-, Hopper- en Monetkalenders (de echte vrek koopt zijn kalender pas in december).

    NRC,

    Is het geld eenmaal onzichtbaar, dan bereikt het algauw een haast demonische suprematie (enigszins vergelijkbaar met de suprematie van vuurwapens bij primitieve stammen), voelbaar als een constant dreigen met geweld, onbeheersbaar, onveranderbaar, tenzij we zouden willen terugkeren naar de tijd van het schelpengeld, of van de enorme stapels blinkende munten en gladgestreken bankbiljetten van de rechtgeaarde vrek, van Scrooge.

    Het nietigste, Marie Kessels,

    In Wenen deelde zij een tijdlang een appartement met haar bejaarde stiefvader, een schatrijke vrek die de hele dag bloederige biefstukken at en stapels bankbiljetten in het haardvuur gooide omdat hij ze niet aan anderen wilde geven.

    NRC,

    met ander, nevengeschikt substantief


    • vrek en gierigaard

    Om "Krentenier" te zijn moet je niet rijk zijn om gelukkig op deze aardbol rond te dwalen. "Via het Internet hebben [...] enkele gelijkgestemde zielen mekaar gevonden", zegt Joeri Verschaeve [...]. "Het zijn vaak geldzorgen die je de levenslust ontnemen." Krentenier, een synoniem voor vrek en gierigaard? "Net andersom", zegt Verschaeve. "Wij doen ons echt niets tekort maar wij beseffen dat wij - zonder daarom de kwaliteit van het leven te moeten missen - veel geld kunnen besparen."

    De Standaard,

    voorafgegaan door als


    • als een vrek

    Omdat aan een vervroegd pensioen vaak een financiële regeling gekoppeld is, wordt meestal ook geredeneerd: wie dat afslaat, is goed gek en komt bij collega's over als een vrek die voor iedere frank meer absoluut wil blijven werken.

    De Standaard,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    Als deel van een afleiding


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen