Andalusiër/andalusiër


Andalusiër 1.0

iemand die behoort tot het Andalusische volk; iemand die afkomstig is uit Andalusië; inwoner van Andalusië
In het meervoud ook in toepassing op het volk.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een Andalusiër…

is een persoon

  • [Geheel] behoort tot het Spaanse volk
  • [Plaats] woont doorgaans in Andalusië
  • [Plaats van herkomst] is afkomstig uit Andalusië; is geboren in Andalusië
  • [Taal] spreekt Spaans

Algemene voorbeelden


Een Andalusiër met een hoge falsetstem heft een dramatisch lied aan, droef en romantisch tegelijk, en van een hartverscheurende melancholie.

Costa del Crimen, Stan Lauryssens,

andalusiër 2.0

afbeelding

Bron: David De Biasí
( CC BY 2.0 )

vaak schimmelkleurig raspaard uit het Zuid-Spaanse Andalusië, met een elegante bouw, een fijn lang hoofd, zijdeachtige, lange manen en laag ingeplante, volle staart

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een andalusiër…

is een paard; is een zoogdier; is een dier

  • [Afmeting] heeft een schofthoogte van 155 tot 174 cm
  • [Kleur] is meestal een schimmel maar komt ook voor in de kleuren zwart, bruin en vos
  • [Deel] heeft een korte rug, een korte, sterke hals, een goed gespierde achterhand, een smal hoofd en vaak lange manen en een laag ingeplante volle staart
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is moedig, vurig en wendbaar

Algemene voorbeelden


Uit een groot boek [...] had hij uiterst zorgvuldig [...] een op glanzend papier gedrukte pagina met afbeeldingen van paardenrassen losgesneden en aan zijn collectie toegevoegd: Andalusiër, Appaloosa, Arabier, Brabander, Fries, Holsteiner, Oldenburger.

Vliegen in een spinnenweb, Fernand Auwera,

Hij mende zijn Andalusiër met zo'n zekerheid en moeiteloos, alsof het rondom dag was en alsof de weg effen was. Padre Diego kwam met zijn paard naast hem rijden.

Duisternis bedekt de aarde, Jerzy Andrzejewski,