boze/Boze


boze 1.0

iemand die boosaardig is; slechterik

Semagram (extra betekenisinformatie)


De boze…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is boosaardig; is slecht

    Algemene voorbeelden


    Heren en dames die de volksvijanden desnoods met uit hun duim gezogen compromitterende verklaringen bestrijden en altijd zo rechtvaardig de goeden weten te scheiden van de bozen: de Grieken van hun kolonels, de bevrijde gebieden in de Portugese overzeese provincies van de niet bevrijde, en zo voorts.

    Boze brieven van Bijkaart, W.F. Hermans,

    Zullen Wij degenen die geloven en goede werken doen op dezelfde wijze behandelen als de onheilstichters op aarde, of moeten Wij de godvruchtigen en de bozen gelijkstellen?

    Minnares van de duivel, Naima el Bezaz,

    Een gemeente die op bonafide wijze iemand tot het avondmaal heeft toegelaten, terwijl achteraf blijkt dat deze persoon in de zonde leefde, is daardoor niet verontreinigd. Dit zou namelijk pas het geval zijn als deze gemeente nadien in gebreke blijft om met de boze op passende wijze te handelen.

    http://home.wxs.nl/~sleij005/vergadering/samenkomsten.htm

    Boze 1.1

    het kwaad, in de persoon van Satan; de duivel; Satan

    Algemene voorbeelden


    Bijna allen zien ze de duivel in je, dus geloven ze in de duivel en in zijn voortdurende aanwezigheid tussen ons." " Gelooft u soms niet in hem?" vroeg ik. Hij haalde de schouders op. " Ons geloof kan niet zo sterk zijn wanneer we ons voortdurend belaagd zien door de boze.

    Wij, heksen, Roger Pieters,

    Vaste verbindingen