oogmeester


oogmeester 1.0

iemand die voor zijn beroep oogkwalen behandelde en brillen verkocht; voormalig oogheelkundige; oculist
In historiserend gebruik.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een oogmeester…

is een persoon

  • [Tijd] beoefende zijn bedrijf tot in de 19de eeuw
  • [Activiteit of handeling] behandelde oogkwalen en verkocht brillen
  • [Wijze] trekt vaak nog rond
  • [Bevoegdheid] beschikte vaak over een vergunning of erkenning van overheidswege om zijn vak uit te oefenen

Algemene voorbeelden


Zo treft men in de Gazette van Brugge [...] een verslag aan over een ingreep uitgevoerd op het stadhuis door oogmeester Tardini, in het bijzijn van de burgemeester, van geneesheren en van talrijke nieuwsgierigen. Hij voerde er een blijkbaar succesvolle operatie van de cataract uit.

http://users.telenet.be/crommelinck.wil/famous/medicine/constant.htm,

Bij de Geneeskundige Staatsregeling van 1818 […] werd dit tot uitdrukking gebracht in de formalisering van de scheiding tussen de eerste en tweede geneeskundige stand […]. Het gevolg was een ingewikkeld geheel van bevoegdheden naar stand (academisch en niet-academisch), naar domein (genees-, heel- verloskunde), naar sekse (vroedmeester-vroedvrouw), naar locatie (stad, platteland, schip, leger) en soms nog naar handeling (oogmeester, tandmeester, ledezetter, grote en kleine chirurgie etc.).

http://europe.obgyn.net/nederland/doelen/2001/010205-8.PDF

De geneesmiddelenwetgeving in Nederland kent een lange traditie. Reeds in 1818 werd een eerste wet aanvaard ter "regeling van hetgene betrekkelijk is tot de uitoefening van de verschillende takken der geneeskunde". Onder de verschillende takken van de geneeskunde werden de volgende beroepen onderscheiden: stads-, plattelands-, of scheepsheelmeester, vroedmeester, apotheker, vroedvrouw, oogmeester, tandmeester, drogist en kruidenverkoper.

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29359-3.html?zoekcriteria=%3Fzkt%3DEenvoudig%26pst%3D%26vrt%3D29359%26zkd%3DInDeGeheleText%26dpr%3DAfgelopenDag%26spd%3D20100921%26epd%3D20100922%26sdt%3DDatumBrief%26ap%3D%26pnr%3D1%26rpp%3D10%26_page%3D11%26sorttype%3D1%26sortorder%3D4&resultIndex=108&sorttype=1&sortorder=4,

oogmeester 2.0

((vooral) in België; informeel; verouderend. Aangetroffen in volks of dialectisch gekleurd taalgebruik.)

arts die is gespecialiseerd in de diagnose, behandeling en het onderzoek van oogafwijkingen en oogziekten; oogarts

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een oogmeester…

is een arts; is een persoon

      Algemene voorbeelden


      Ik zeg: "Maar Mona, arm schaap, dat is uw vader niet als baby!" "Ik dacht het," zegt ze. Ik zeg: "Het wordt tijd dat ge naar de oogmeester gaat, 't was een fotootje van onze Marie-Hélène zaliger als baby.

      Het verdriet van België, Hugo Claus,

      Een paar maand later zag ik alweer niet goed meer. Terug naar de praktijk op de Gordunakaai [...], en de oogmeester wist op geen tijd dat ik degeneratieve myopie had. Een aandoening waarbij ik mijn hele leven lang progressief slechter zou gaan zien, met telkens meer en meer astygmatisme.

      http://blog.zog.org/2003/04/ik_wens_bruno_a.html,

      Ik kreeg een zwarte lijn in het rechteroog en ging bij een oogmeester en die kon niets vinden.

      http://nl.ms-gateway.be/forum/topic/multiple-sklerose-wat-als-de-neuroloog-het-niet-serieus-neemt-31533.htm?pindex=2&t=31533,