schreeuwlelijk


schreeuwlelijk 1.0

iemand die schreeuwt; iemand die staat te schreeuwen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een schreeuwlelijk…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] schreeuwt; staat te schreeuwen

    Algemene voorbeelden


    In deze tuin moet het geweest zijn in 1945, dat de niet bijster snuggere journalist Randolph Churchill [...] zijn handen aan zijn mond zette en "Isaiah, Isaiah" schreeuwde [...]. Binnen kromp Isaiah Berlin, op de thee bij Anna Achmatova, ineen. "Welke idioot!" moet hij gedacht hebben en hij stormde, een verontschuldiging tegen de dichteres mompelend, de trap af om de schreeuwlelijk in de tuin de mond te snoeren.

    NRC,

    'Je mag in je handjes klappen, dat we die schreeuwlelijk niet opsluiten wegens openbare dronkenschap.'

    De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, A.F.Th. van der Heijden,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    schreeuwlelijk 2.0

    iemand met een grote mond; iemand die graag het hoogste woord voert

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een schreeuwlelijk…

    is een persoon

    • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft een grote mond; voert vaak het hoogste woord

      Algemene voorbeelden


      H. - van een kantoor dat onder meer leden van het Koninklijk Huis als cliënt heeft - wordt door collega's weliswaar "een schreeuwlelijk" en "irritant briljant" genoemd, maar net als in het geval van Van der G. wordt zijn vakmanschap geprezen.

      NRC,

      De hiërarchie op de redactiezaal, kwam me voor, en misschien wel iedere hiërarchie, werd bepaald door de grootste schreeuwlelijken.

      De necrologieschrijver: een obsessieve zoektocht, Porter Shreve,

      Wie nou precies ruzie had met wie is nog steeds niet helemaal duidelijk, maar er wordt algemeen van uitgegaan dat Geri de oorlog met de andere grote schreeuwlelijk van de groep, Scary-Spice Mel B., verloren had.

      Trouw,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      schreeuwlelijk 3.0

      heel erg lelijk; zeer lelijk; foeilelijk; oerlelijk
      Het woord heeft dezelfde combinatiemogelijkheden als het grondwoord lelijk.

      Algemene voorbeelden


      Verder geen poeha: het decor van omgevallen rotsblokken was niet om van omver te vallen, de groepsleden droegen gewone T-shirts en hemdjes - dat van eeuwige rockrebel Joe Walsh was uiteraard schreeuwlelijk.

      De Standaard,